52
2
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.
In de maand November werden de lessen gedurende
3 weken gesloten, tengevolge van de heerschende griep, in
aansluiting met de voorschriften hiervoor aandegemeentelyke
inrichtingen van onderwijs gegeven.
De ingezonden nieuwe salarisregeling werd door de
Gemeente goedgekeurd en het subsidie dientengevolge met
f 10.500 verhoogd, met terugwerkende kracht vanaf
1 Augustus 1918. Door de Regeering werden deze voor
stellen beantwoord met de mededeeling, dat aan een com
missie was opgedragen een salarisregeling te ontwerpen
voor alle vakscholen in ons land. In afwachting hiervan
werd geen beslissing genomen omtrent de door de Raad
van Bestuur ingezonden voorstellen.
In opdracht van den Minister werd in overleg met de
leeraren een reglement voor pensioen ontworpen en ter
goedkeuring ingezonden. Hierop werd door Zyne Excellentie
medegedeeld, dat het Rijk zelf de pensioenregeling voor het
personeel wilde ter hand nemen, terwijl de risico van een
niet-verzekerd zijn voor rekening van het Rijk komt.
De voordrachten van den heer Huib Luns werden even
als in vorige jaren op den Zaterdagmiddag gehouden, terwijl
de buitengewone voordrachten niet plaats vonden.
Aan de leeraren A. v. d. Berg, C. Roskam en P. J. den
Hartog, die wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftyd
recht op pensioen hadden, is dit pensioen toegekend.
Door den Voorzitter werd dezen leeraren namens den
Raad van Bestuur dank betuigd, voor al hetgeen zij in het
belang van de Academie hebben gedaan.
De leerares Mej. Bridge en de leeraar de heer Helfferich
mochten herdenken, dat zy 25 jaren als leerares en leeraar
aan de Academie verbonden waren. De Raad van Bestuur
heeft hen met zijne gelukwenschen een blijk van waar-
deering gegeven voor de door hun aan het onderwijs be
wezen diensten.
Aan de weduwe van den oud-leeraar N. Steffelaar werd
een jaarlijksch pensioen toegekend.
In aansluiting met het door den Directeur in zyn rapport
voorgestelde, werd door den Raad van Bestuur besloten een
Museum van gipsafgietsels in het leven te roepen en hiervoor
de groote zaal niet enkele kleine lokalen aan te wijzen.
Tot directeur werd benoemd de heer C. W. Lunsingh
Scheurleer en tot conservator de heer Jac. Rijkse.
In de plaats van den heer P. Doorn die wegens zijne
drukke werkzaamheden als Directeur van de Academie
ontslag nam als lid van de Gemeentelijke Schoonheids
commissie, werd op voordracht van den Raad van Bestuur
benoemd Prof Sluyterman, Hoogleeraar aan de T.H.S.
i