I
52 A
Bestuur. Nadat in de vacature, in November 1917 ontstaan
door het bedanken als lid der Commissie van den Heer
L. H. Graaf Schimmelpenninck van Nijenhuis was voorzien
door de benoeming van Mr. H. C. Gallois, bleef de Commissie
voltallig; zij trad tot het einde van het jaar op als Commissie
van advies.
Zooals uit het voorgaande reeds gebleken is, kwam dus
in de directie verandering. Op 1 Augustus trad de heer
Doorn af als Directeur en de heer Ros als conservator,
terwyl met ingang van dien datum ondergeteekende tot
Directeur werd benoemd. Het is hier de plaats met erkentelijk
heid de verdiensten der beide aftredenden voor het Museum
te gedenken. De heer Doorn was slechts kort in functie en
kon uit den aard der zaak aan de leiding van het Museum
slechts betrekkelijk weinig tijd besteden; de taak van den
heer Ros was in de laatste jaren vooral steeds zwaarder
geworden. Hij heeft zich daarvan, ondanks zijn drukken
werkkring als leeraar aan de Academie, op uitstekende wijze
gekweten, en ten opzichte van een betere ordening en
plaatsing der voorwerpen is er veel aan hem te danken.
De laatste werkzaamheid van den conservator was het
voorbereiden van de overdracht aan den nieuwen directeur,
waarbij alle bezittingen en bruikleenen met de inventarissen
moesten worden vergeleken. Deze omvangrijke, maar zeer
nuttige arbeid kostte geruimen tijd, maar het proces-verbaal,
dat tenslotte kon worden opgemaakt, doet zien, dat slechts
schelijkheid naar voren brachten, om in dit opzicht tot
samenwerking te komen. De mogelijkheid tot dit laatste lag
voor de hand, doordat ondergeteekende, reeds lid van de
Commissie van Beheer en door het Gemeentebestuur aange
wezen als leider der bedoelde reorganisatie, bereid was aan
den wensch dier Commissie gehoor te geven om als directeur
van het Museum op te treden.
De reorganisatie van het Museum is nu in dier voege
tot stand gekomen, dat het Museum als een zelfstandige
dochterinstelling der Academie staat onder beheer van een
directeur, terzijde gestaan door een commissie van advies.
Zoowel de directeur als de leden der commissie worden
benoemd door den Raad van Bestuur der Academie, op
voordracht van de voornoemde Commissie, en met dien
verstande, dat in die commissie vertegenwoordigd zal wezen
zoowel de Raad van Bestuur, als de Vereeniging tot steun
van het Haagsch Museum voor Kunstnijverheid, welke thans
nieuw gestichte vereeniging gevormd wordt door hen die tot
nu toe jaarlijks aan het Museum contribueerden. Ook de
Directeur is lid der Commissie.
14
VERSLAG MUSEUM VAN KUNSTNIJVERHEID.