59
63/4 A
(0,375 - ’/7) X 42/w
Op een stuk land, lang 0,375 K.M. en breed 2,56 H.M.,
is in zeker tijdvak 7,5 c.M. regen gevallen. Hoeveel K.G.
weegt het water, dat op dat land gevallen is? Indien men
deze hoeveelheid water kon verzamelen in een bak, lang
7,5 D.M. en breed 640 d.M., hoeveel m.M. zou dan de hoogte
van het water in dien bak bedragen.
3. Iemand koopt 4800 K.G. van zekere waar a f 1,50
het K.G. en nog 3000 K.G. van diezelfde waar a f 1,60 en
geniet 5 korting.
TEEKENEN.
Het maken van een omgeving bij het geteekende is vrjj
maar de opgave is hoofdzaak.
Keuze uit:
Een theeblad met servies op een tafel.
Een fauteuil en een rond tafeltje in een hoek van
een kamer.
Een regenton tegen een schuur met een emmer er bij.
SCHRIJVEN.
1-172-
Schrijf in gewoon loopend schrift.
Men beweert, dat omstreeks 1100 of 1200 de Arabieren
het eerst versleten kleedingstukken, en daaronder ook linnen
lompen, in plaats van ruwe katoenvezels, tot het maken
van papier aangewend hebben. Deze wijze van papierfabri
cage, in Europa thans algemeen in gebruik, verspreidde
zich van Spanje naar Italië (1340) en van daar naar Duitsch-
land (Neurenberg 1390), Frankrijk en Nederland. In België,
bepaaldelijk in Vlaanderen, bestonden reeds in de 15de
eeuw papierfabrieken, die lompen verwerkten. Waarschijnlijk
is reeds in 1598 in de nabijheid van Hattem zulk een papier
molen in werking geweest; maar zekere bescheiden dien
aangaande ontbreken. Die bestaan wel ten opzichte van een
papiermolen, opgericht in 16131 te Uchelen, niet ver van
Apeldoorn, door J. Jansen, boekverkooper te Arnhem, en
den uit Frankrijk wegens geloofsvervolging uitgeweken
papiermaker M. Orges.
REKENEN.
I'A-SPm-
177/»
1372/ 147n
■1
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTF.-EXAMENS.
3.
4'/2'
1.
1
2.
1.
2.
33/8 y
10’/»- ll3/4-