59 5 VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS. OPVOEDKUNDE. 23/4-4>/4. 1. o 3. en belooningen noodig op de be- ja, welke en waarom'? Zoo neen, a. b. c. d. Tegen welken prijs per K.G. zou hij alles moeten ver- koopen om 15 te winnen, als 200 K.G. onverkoopbaar blijkt te zijn'? 4. Uit een kubus van 12 c.M. lengte snijdt men aan een der hoekpunten een kleineren kubus, die 4 c.M. lang is. Hoe groot is het oppervlak van het overgebleven lichaam? Hoe groot is de inhoud daarvan Hoe groot is de gezamen lijke lengte van al de ribben van het nieuwe lichaam? Opstel naar keuze: Acht ge straffen waarschool Zoo waarom niet? Het vertellen in de bewaarschool. de vertelling, de vertelster, de wjjze van vertellen, de luisterende kinderen. Welken invloed kan de omgeving hebben op de op voeding van het kind? Wat kan gedaan worden om die omgeving zoo aangenaam mogelijk voor de kin deren te doen zijn'? Het mondelinge en practische examen werd afgenomen te Rotterdam op 9, 10, 11 en 12 Juli in de Openbare Be waarschool aan de C. P. Tielestraat, en op 15, 16, 17, 18, 22 en 23 Juli in de Openbare Bewaarschool aan de De Jagers traat. In de volgende vakken werd geëxamineerd: a. lezen en verklaren; b. rekenen en natuurkennis; c. spreken en zingen; d. fröbelleer en paedagogiek. Ook moest iedere candidate een teekening op het zwarte bord maken en een les voor een klasse geven in fröbelen, spelen en vertellen. Voor de vakken lezen en zingen, voor de fröbelles en het spelen werd 10 minuten en voor het vertellen 15 minuten tijd van voorbereiding gegeven. Hieronder volgen de opmerkingen, waartoe het examen der candidaten aanleiding heeft gegeven, benevens een aantal opgaven en vragen, betrekking hebbende op het mondelinge en practische gedeelte.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 2148