59
10
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
Uit de cijfers, gegeven voor het teekenen op het bord, is
gebleken, dat een aantal candidaten zich nog niet voldoende
toegelegd hebben op dit onderdeel van het teekenen, dat
toch voor de bewaarschool de hoofdzaak is.
Voor het teekenen op het bord werden de volgende
onderwerpen gegeven: openstaande naaidoos, dito sigaren
kistje, stoof, theelichtje, tuinbank, trapje van 2 treden,
fornuis, wasehtafel, vuinisbak, kolenbak, messenbak, zandbak,
hondenhok, huisje, toonbank, keukenaanrecht enz.
ZINGEN EN SPREKEN.
Zingen.
De meeste candidaten zongen het lied naar keuze op
voldoende wijze, slechts enkele malen liet de zuiverheid te
wenschen over of werd maatzwakheid opgemerkt.
Het liedje, dat de candidaten 10 minuten vooraf mochten
bestudeeren, was een kinderliedje zonder maatwisseling of
syncopes en zonder bepaald moeilijk. te treffen intervallen
de voorteekening was niet te moeilijk (toonschaal van c, g,
f of a). Sommigen zongen het stukje voldoende of goed,
anderen konden niet zonder hulp de melodie vinden of
sukkelden met de maatindeelingenkelen waren zelfs niet
in staat de eenvoudigste intervallen te treffen. Weder
merkte de Sub-Commissie drieërlei notenbenoeming op en
weder bleken de candidaten, die de do-re-mi-namen onver
anderd aan verlaagde, oorspronkelijke en verhoogde tonen
gaven, vaak moeite te hebben bij het intoneeren.
De kennis van de theorie der muziek, geëischt door het
examen-programma, was bij de, meeste candidaten voldoende
of ruim voldoende.
Spreken.
Een algemeene opmerking is deze, dat de candidaten bij
de vraag, hoe deze of gene medeklinker gevormd werd,
meenden te kunnen volstaan met tot antwoord te geven,
welk articulatie punt (het le, 2e, enz.), of welk paar spraak
werktuigen daarbij functioneerden, zonder er zich reken
schap van te geven, of er een afsluiting dan wel een ver
nauwing ontstond. Verder bleven dan dikwijls de andere
elementen van den medeklinker onvermeld, en bleek slechts
bij herhaalde navraag, dat men er niet geheel onkundig
van was. Enkele candidaten beweerden, dat bij het vóórt
brengen van den klank de spraakwerktuigen elkander
naderen. Sommigen meenden, dat tot volmaking van den
klank w een zachte ontploffing noodig was; evenzoo voor