59
I
14
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
VERTELLEN.
Aan elke eandidaat werd een eenvoudige vertelling voor
kinderen van 4 tot 6 jaar voorgelegd uit de volgende bun
dels: „Ons Thuis”, door Henriëtte Dietz„Ooljjk en Vroolijk",
door S. Maathuis-Ilcken„’t Verteluurtje”, door Hinse en
Stamperius; „Moeder vertelt”, door E. Kuipers-v. d. Koogh;
„Rudi”, door Marie Leopold; .Mina en Piet”, door Mevr,
de Hen-Tibboel„Nieuwe Vertelsels”, door Kees Valkensteijn
„’t Vertelselboek”, door Marie Honig; „Zonnestralen in School
en Huis”, door Henriëtte Dietz en Katharina Leopold.
Daarby werd haar toegestaan zoo zij zulks noodig
achtte eenige wijzigingen aan te brengen. Aan de strek
king van het verhaal mocht zij echter geen afbreuk doen.
Ter voorbereiding kreeg zij 15 minuten.
De Sub-Commissie beoordeelde het vertellen: le naar de
wijze, waarop dit aanschouwelijk geschiedde; 2e naar den
verteltoon: 3e naar den tact, om in te gaan op vragen of
opmerkingen van de kinderen en 4e naar de taal.
Wat het aanschouwelijk vertellen betreft, deden sommige
candidaten zeer overdreven of waren zeer druk; enkele
anderen droegen byzonder droog voor, waardoor alle aan
dacht der kinderen afwezig bleef. De meeste candidaten
echter toonden, dat zy meermalen voor de klasse hadden
verteld en aan dat vertellen veel zorg besteed, zoodat niet
alleen de Sub-Commissie, doch ook de kinderen naar hare
boeiende voordrachten luisterden.
Aangaande den verteltoon zy opgemerkt, dat deze bij het
meerendeel beschaafd, prettig en opgewekt was; in vele
gevallen echter bleek de uitspraak der woorden niet vry
te zyn van dialect.
Gebeurde het, dat de kinderen meeleefden in het verhaal,
dan hoorde men van hun kant vragen en opmerkingenslechts
weinige candidaten verstonden de kunst, daarop met tact
in te gaan; de meeste lieten er zich door afleiden.
De taal bleek niet bij alle candidaten goed verzorgd te
zijn; men kreeg soms eigenaardige uitdrukkingen tehooren,
als dikwelder voor dikwijls, perreplu voor paraplu, brook
voor brak, laggen en zatten voor lagen en zaten, enz.
Voorts verwarden vele candidaten de vormen van kunnen
en kennen.
Bij het vrye spel ontbrak dikwyls de leiding en toonden
sommige candidaten weinig overleg, zoodat het spel ont
aardde in een wild geloop en geschreeuw, waarbij veel
kinderen op den 'grond vielen.