59 21 VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS. SPREKEN. ZINGEN. Het lied naar keuze werd (foor de meeste candidaten goed gezongen, door enkele zeer goed. Bij sommige was op de uitspraak, de ademhaling of de maatvastheid het een en aan te merken. Deze fouten kwamen dan in den loop van het mondelinge examen ter sprake. De kennis van het noten- en toonstelsel was bij de meer derheid der candidaten voldoende of ruim voldoende: de bouw der groote- en kleine- tertstoonladders, de voorteekens daarvan, de verwantschap der toonladders, waren bij de meeste candidaten bekend. Sommigen hadden deze kennis in onvoldoende mate of konden niet vlot blijk ervan geven. Het verband tusschen verschillende maatsoorten was voor sommigen niet duidelijk; triolen en syncopen bleken wel eens onbekende of moeilijk te beschrijven zaken. Iedere candidaat moest na 10 minuten voorbereiding een eenvoudige melodie van ’t blad zingen. Daarin kwam een enkele gemakkelijke mudolatie of een toevallige verhooging of verlaging voor, geen opzettelijk moeilijke intervallen. Vaak was eenige hulp noodig, wilde de candidaat het ge- heele liedje in de maat en zuiver ten gehoore brengen; de Omtrent de bekendheid met de vorming der klanken valt op te merken, dat de meeste candidaten meenden te kunnen volstaan met bij de medeklinkers het articulatiepunt op te geven. De andere elementen werden dan niet vermeld. Een andere opmerking betreft de tweeklanken. Daarge laten nog, dat door verschillenden, die op de schrijfwijze afgingen, de oe een tweeklank genoemd werd, bleek bij velen geen juiste kennis van den begin- en den eindklank, waarnaar dikwijls slechts geraden werd. De kennis van de wijze, om jonge kinderen klanken en woorden goed te leeren uitspreken was, methodisch be schouwd, over het algemeen gering. Dat de klanken in het aanleeren methodisch op elkander kunnen volgen en uit elkander gevormd kunnen worden, was aan de meesten onbekend. Dat de k uit de t, de ch uit de s, de b uit de m enz. ontwikkeld kunnen worden, was voor velen nieuw, evenals de manieren om het vóór in den mond spreken te bevorderen. Daarentegen bleken de meeste candidaten wel op de hoogte te zijn van de by kinderen meest voorkomende spraakgebreken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 2164