62
3
VERSLAG GEMEENTELIJKEN SCHOOLARTSENDIENST.
schoolkind niet meer losgelaten worden, voordat er op een
of andere wijze getracht wordt in de nooden van dit kind
te voorzien. De ouders zullen bemerken dat het bezit van
kinderen ook plichten oplegt op het gebied van de gezond
heidsleer, waaraan zij zich niet zullen kunnen onttrekken.
Overzicht der Verrichtingen.
Verschillende omstandigheden brachten mede, dat de
verrichtingen van den Schoolartsendienst in 1918 belemme
ringen ondervonden.
Reeds de aanvang van het jaar bracht de moeilijkheden
van voldoende verwarming van verschillende schoolgebou
wen en van het Schoolartsenbureau.
Natuurlijk gaf dit stoornissen bij het onderzoek. In koude
lokalen kan men geen kinderen ontkleeden en onderzoeken.
Dan kwamen op vele scholen, zoowel gewone als bewaar
scholen, ziekten voor die een sluiting der scholen onzer
zijds noodzakelijk maakten.
Zoo werden achtereenvolgens de scholen aan de Koning
straat 118a en aan de Scheldestraat 122 gesloten. De eerste
gedeeltelijk van 18 Januari tot 1 Maart wegens roodvonk,
de tweede van 1 tot 13 Mei wegens mazelen.
Vanaf medio Juni brak er een mazelen-epidemie uit over
ongeveer alle bewaarscholen. Achtereenvolgens verspreidde
zich de epidemie over de scholen aan de Scheldestraat 122,
Hekkelaan 4, de de Ghejjnstraat 95, de Rotterdamsehestraat,
de Badhuiskade 194, de Duinstraat, de Ferdinand Bolstraat
lü, de Koningstraat 118a, het Vaillantplein 17 en de Ammu-
nitiehaven.
Gemiddeld duurde de sluiting een dag of 14.
Intussehen werd bij Raadsbesluit van 4 April 1918 aan
den Gemeentelijken Schoolartsendienst een onderzoek op
gedragen naar den voedingstoestand der Haagsche school
jeugd.
Daar onze Dienst reeds min of meer op dit onderzoek was
voorbereid, konden wij 1 Mei met dit werk beginnen. Alle
voorbereidende maatregelen waren genomen. Uit den aard
der zaak bepaalde zich dit onderzoek in hoofdzaak tot die
schblen waar wij meenden dat de voedingstoestanden zich
het meest zouden doen gevoelen, in casu de z.g. scholen der
eerste en tweede klasse; maar ook de burgerscholen lever
den voor dit onderzoek hunne bijdrage.
Het eigenlijke onderzoek werd verricht door de drie
Schoolartsen en door Dr. J. B. van Deventer, gep. luit.-kol.
b/d Geneesk. Dienst N.-I. Leger. Zij werden daarbij gehol
pen door de dames J. H. Schmidt en A. Voorhoeve.
Daar Mej. A. Voorhoeve pas den 2en Juni in dienst trad,