220
In het verslag over 1918 van den staat en de verrich
tingen der Vereeniging tot het oprichten van een Museum
voor Moderne Kunst wordt medegedeeld, dat in de open
gevallen plaats, ontstaan door het. overlijden van Mr. G.
E. Ridder Huyssen van Kattendyke, werd voorzien door
de verkiezing van den heer Dr. H. E. van Gelder.
Het aantel leden bedroeg in 1918 129, betalende aan
contributie f 903,—. Het batig saldo was f 1533,
Voor het Museum werd door aankoop verworven
„Lossende Boot’’ van H. J. van Mastenbroek, „Winderig
Weer” van V. Bauffe.
Eene volledige verzameling kleine etsen van M. Bauer,
door de Vereeniging verworven, werd bij gelegenheid
van de instelling van den nieuwen „Dienst van Kunsten
en Wetenschappen” aan de Gemeente aangeboden.
In het verslag omtrent den toestand der Vereeniging
rHet museum ten bate van het Onder trijs” te ’s-Graven-
hage, over het jaar i917/1918, wordt medegedeeld, dat
het aantal leden bedraagt 247 en dat de toestand der
financiën kan, dank zij het subsidie der Gemeente, be
vredigend genoemd worden. Het talrijk bezoek aan het
museum heeft ook dit jaar meerdere uitgaven voor
assistentie geeischt.
De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen kende ook
dit jaar de Vereeniging een subsidie van f 25.toe.
De Gemeente stond wederom de bovenlokalen aan de
Nieuwe Markt 2 ten gebruike af.
Op 1 September 1918 werd in het gebouw aan de
Hoefkade 602 de schoolbioscoop geopend.
Onder de leiding der heeren D. C. van der Zwart,
Architect en N. A. Smits, Ingenieur, werd het oor
spronkelijk niet zeer fraaie lokaal in overleg met den
heer van Staveren in een vriendelijk schoolvertrek
herschapen, dat plaats aanbiedt voor ongeveer 150
leerlingen.
In verband met het in gebruik nemen van dezen
bioscoop werd de bioscopische inrichting in het museum
opgeheven.
Het personeel onderging daarbij eenige verandering
en uitbreiding.
Tot Directeur van den schoolbioscoop werd benoemd
de heer D. van Staveren, tot technisch ambtenaar de