226 In het verslag over het jaar 1917—1918 van het Letterkundig Genootschap „Oefening kweekt Kennis” wordt medegedeeld, dat in de samenstelling van het Bestuur de volgende veranderingen kwamen Dr. H. Blink en Dr. W. W. van der Meulen waren aan de beurt van aftreding en niet herkiesbaar. Hun plaats werd ingenomen door de heeren Mr. C. Bake en Dr. A. J. Barnouw, die reeds vroeger in het bestuur zitting hadden gehad. Het ledental is ongeveer gelijk gebleven, n.l. 263 tegen 253 ten vorigen jare. De finantieele toestand is bevredigend. Uit het verslag van den penningmeester blijkt, dat er een batig saldo is van f 161,02 tegen f 190,87 in het vorige jaar. Achtereenvolgens traden voor de leden op o.a. Mej. W. Wessels en haar tooneelgezelschapDr. Felix Rutten; Mej. C. Serrurier; Ph. C. Visser; 8. Suriyga Ningrat; Dr. Jac. van Ginneken; Prof. Dr. J. J. G. Vürtheim; Louis Couperus; Dr. P. C. Molhuijsen; Mr. Alberik Desw’arte; Dr W. W. van der Meulen. Op 30 Maart hield de heer H. Fels eene inleidende bespreking omtrent het, door de Ned. Ver. voor Am- bachts- en Nijverheidskunst ingestelde College van Advies en gaf de heer C. Keyzer een kort verslag van Uit het jaarverslag over 1918 van de Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van kunstnijverheid „Arti et Industriae” blijkt, dat in 1918 in het Bestuur de volgende wijziging voorkwam: de heer H. Fels trad af als Voorzitterin diens plaats werd gekozen de heer J. D. Ros. In het afgeloopen jaar traden tot de Vereeniging toe 4 gewone leden en bedankten voor het lidmaatschap 6 gewone leden, 3 Kunstlievende leden en een buitenlid. Óp 27 Januari gaf de heer W. van Boven een voor dracht van de guitige sneldichten door Candidus, terwijl de heer C. Keyzer een nieuwjaarswrensch op rijm gaf. Nadat in de vergadering van den 23sten Februari de heer J. D. Ros als voorzitter werd geïnstalleerd en deze eene toespraak had gehouden, hield de heer A. W. Weissman een lezing over „Ambachtskunst van voor heen en thans”. Twintig leden bezochten de Jaarbeurs.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 228