1 I I I 244 177,28 426,59 Veeteelt. 4°. Het Koninklijk Zoölogisch Botanisch Genootschap. Wij verwijzen naar de Nota, opgenomen als Bijlage 43. Hakhout Opgaand loofhout Dennenbosschen Totaal bosch 32,47 H.A. 1,90 7,71 24,85 0,49 voor eigen gebruik. Warmoezerijen v. d. handel Oppervlakte, gebruikt voor ooftteelt voor den handel Boomkweekerijen Bloemkweekerijen Bloembollengrond Totaal tuingrond Wij laten hier volgen eene opgave van de uitge strektheid der beteelde gronden in de gemeente. 102,89 H.A. 1423,45 344,69 49,43 In 1918 werd door den Districtsveearts paardensch urft geconstateerd bij paarden van 4 eigenaren, terwijl 2 van deze ziekte, als verdachte gevallen voorkwamen. Overigens deden zich geene ziekte- of sterfgevallen onder den veestapel binnen deze Gemeente voor. De veetelling, welke tusschen 5 en 12 Maart 1919 op last van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is gehouden, gaf de volgende uitkomst: De middenprijzen van de veld- en tuinvruchten van ooft, vee, boter, kaas, alsmede de ter markt gebrachte hoeveelheden, worden opgegeven in het verslag der Kamer van Koophanpel en Fabrieken (zie bijlage 34). Bouwland Blijvend grasland (wei- en hooiland) Tuinen met inbegrip van boomgaarden 56,90 H.A. 85,43 n n n n T) n r n n 6-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 246