247
d.
Werven en Scheepsbouw.
e.
f. Schepen.
HOOFDSTUK XIII.
Inrichtingen,
Middelen van vervoer te water.
In- en uitklaringen.
Hieromtrent zijn ons geene bijzonderheden bekend.
in verband staande met de uitoefening van
handel en andere bedrijven.
Omtrent de verschillende spoor- en tramwegen en
omnibusdiensten kunnen wij het volgende mededeelen:
Uit het gemeenschappelijke verslag over 1918 dier
Maatschappijen laten wij hier volgen eene opgave van
het vervoer van reizigers, vee en goederen per station.
Onder letter c. van dit hoofdstuk treft men daarom
trent eenige bijzonderheden aan.
Onder 7 van het verslag der Kamer van Koop
handel en Fabrieken treft men aan eene opgave van de
stoomboot- en scheepvaartdiensten, zoomede de markt-
of dorpsschuiten, varende in geregelden dienst, tusschen
deze gemeente en andere gemeenten des Rijks.
B. Middelen van vervoer te lande.
g. Reederijen, compacten, schippersgilden en
zeemanscollegiën.
Te ’s-Gravenhage zijn gevestigd drie werven, waar
van een voor buiten- en binnenlandsche vaart en twee
voor binnenlandsche vaart en herstellingen. Voor zooveel
Scheveningen betreft verwijzen wij naar het verslag
der Visschershaven (Bijlage no. 16).
Hieromtrent zijn ons geene bijzonderheden mede
gedeeld.
A.
it