By lage 13
I.
Beheer der fabriek.
JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk.
Electrisch Bedrijf van ’s-Gravenhage over
1918.
Het verslagjaar 1918 heeft zich gekenmerkt door een toe
neming van alle moeilijkheden, waarvan in het vorige ver
slag reeds melding werd gemaakt. De mogelijkheid van
het betrekken van materialen uit het buitenland vèrdween
geheel, zoodat met de voorhanden voorraden moest wor
den gewoekerd. De wensch tot aansluiting aan het elec
trisch net werd steeds grooter, tengevolge van de zeer be
perkte hoeveelheid gas, welke voor verlichting beschik
baar werd gesteld.
Bij Ministerieele aanschrijving van 18 Juli ’18, No. 26087,
werd aansluiting van de lichtlooze gezinnen verlangd, in
verband met den petroleumnood en de sehaarschte van ver-
lichtingsmiddelen. In verband met de komst van de lange
avonden werd met deze aansluitingen zooveel spoed be
tracht, dat in 6 weken 2913 perceelen werden aangesloten.
In het geheel steeg het aantal aangesloten installaties
van 20.346, waarvan 600 bij coöperatieve woningbouwvere
nigingen, op 1 Januari ’18 tot 30.857, waarvan 1.634 bij coö
peratieve woningbouwverenigingen, op 31 December ’18.
Gelukkig mochten wij er steeds in slagen de materialen
voorziening aan de behoefte aan te passen, al waren hier
voor dikwijls ingrijpende maatregelen noodig: zoo is bv.
een belangrijke lengte tram-terugvoerkabel door een bij-
De electrieiteitsfabriek werd beheerd door Burgemeester
en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, welke
bestond uit de heeren J. J. Verburg, Prof. C. L. van der
Bilt, F. W. N. Hugenholtz en J. C. Jansen, terwijl de Wet
houder, de heer Mr. Dr. H. J. Romeyn als voorzitter optrad.
II. Algemeene beschouwingen en uitbreidingen.