i 9 48 f 22.642,21 726.766,76' c. 42.792,01-' d. 8,- e. 23.368,— 815.576,9! Vandaar het nadeelig saldo ad f 4.676.273.7! Batig saldo f 361.635,— Mi Rijksbijdrage voor schoolbouw. Voorschotten van het Rijk ten be hoeve van maatregelen in het belang van de verbetering der Volkshuis vesting, als bedoeld in art. 32 sub c, der Woningwet Voorschotten van het Rijk ten einde de Gemeente in staat te stellen tot het verleenen van voorschotten, be doeld in art. 30, le lid der Woning wet Terug ontvangst van zegelkosten van recepissen en Aandeel van de Gemeentegasfa- brieken in de uitgaven, omschreven in volgnr. 405 der uitgaven a. b. Volgens de aan Gedeputeerde Staten ingezonden be groeting voor het dienstjaar 1919 is het geraamd bedrag: der ontvangstenf 45.293.339,06 en (lat der uitgaven- 44.931.704,06 welk saldo voor f 260.955,wordt gevormd door in 1919 van de Haagsche Tramwegmaatschappij te ont vangen, doch in 1920 aan de obligatiehouders te betalen rente en aflossing van tramleeningen, terwijl het overige ad f 100.680,de balansreserve is voor over 1919 loopende, doch in 1920 verschuldigde leeningrente (zie Mem. van Toelichting begrooting 1919, biz. VII). I K Voor den dienst 1917 moest in een totaal van f 3.860.696,79; (namelijk het op den post „Geldleen ing” geraamd bedrag van f 3.863.945.195, verminderd met een bedrag van f 3.248,40, dat wegens rijksbijdrage voor school- bonw boven de raming werd ontvangen) door geldlee ning worden voorzien, terwijl op den post „Geldlee ning” van dat jaar geen ontvangsten vielen te boeken. Bovendien bleef te verhalen wegens: A

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 51