16«
I
4
VERSLAG GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.
’s-Gravenhage, Juni 1919.
d
Reserve.
De reserve, bedragende f 14.137,24, za] worden gebezigd
voor gedeeltelijke afschrijving van het disagio. Zooals
reeds in vroegere jaarverslagen is medegedeeld, gaf het
winstcijfer, wegens de matige rente, welke de bank voor
het opgenomen geld moest betalen, niet een volkomen zui
ver beeld. Aangezien de reserve gevormd is door de
winsten van vorige jaren, is het voor een juist oordeel
noodig, deze reserve te doen afboeken.
De Directeur van de Gemeentelijke Hypotheekbank,
JONKER.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd ont
vangen een bedrag van f 1.361,24. Voor de tusschentijdsche
aflossingen, die slechts dienden om nieuwe leeuingen door
dezelfde geldnemers met verhoogd bedrag te kunnen aan
gaan, werd geen vergoeding in rekening gebracht.
Executies.
Evenals in de vorige jaren behoefde niet tot executie
te worden overgegaan.
Rekening.
De verlies- en winstrekening sluit met een batig saldo
van f 4.127,62°, welk bedrag zal worden gebezigd voor ge
deeltelijke afschrijving van het disagio.
Kapitaal.
Bij Raadsbesluit van 4 Maart 1918 (Bijlage No. 283) werd
het aandeel, dat de bank zal hebben in de gewone lee-
ningen der Gemeente, verhoogd met f 2.000.000,en alzoo
gebracht op f 3.000.000,
Hiervan is in 1918 door de Bank f 1.000.000,opgenomen,
met welk bedrag een gelijk bedrag aan opgenomen kasgeld
is afgelost.
De over dit kapitaal, verhoogd met een bedrag van
f 23.763,96, voor het ten laste van de bank komend disagio,
aan de Gemeente te vergoeden rente bedraagt 4% (4% %-
Gemeenteleening Januari 1918.)
Over het opgenomen kasgeld werd van 1 Januari af
rente betaald ad 4% welke rentevoet met ingang van
16 October, in verband met een nieuwe Gemeenteleening.
werd verhoogd tot 5