16F
56
VERSLAG GEMEENTEWERKEN.
Straffen.
7. FINANCIEEL OVERZICHT.
Rekening van de gemeentewerken over
In het jaar 1918 moest 244 maal eene boete lager dan
f 0.26 en 10 maal eene boete hooger dan f 0.26 worden op
gelegd.
In 53 gevallen kon met een voorwaardelijke straf, in 69
gevallen met eene waarschuwing en in 1 geval met eene
mondelinge berisping worden volstaan.
In totaal werd dit jaar een bedrag van f 36.39 aan boeten
ingehouden.
dienst een eervolle vermelding toegekend al- of niet ge
paard gaande met een gratificatie en een dag extra verlof:
P. Boef, baggerman en J. Reyns, kantonnier een eervolle
vermelding, gepaard gaande met een gratificatie van f 25,
en een dag extra verlof.
W. Hoogenraad baggerman, idem met een gratificatie
van f 10,
G. Richel, behanger-stoffeerder, C. L. P. Rens, opperman
en G. Noest, smid een eervolle vermelding.
Omtrent de rekening van de Gemeentewerken over 1918
valt het volgende op te merken.
Tengevolge van de omstandigheid, dat bij de vaststel
ling voor de begrooting van dit bedrijf in hoofdzaak alleen
rekening gehouden kan worden met de jaarlijksche, aan
dit bedrijf opgedragen onderhoudswerken, en dus niet met
de werken, tot de uitvoering, waarvan eerst na de vast
stelling dezer bedrijfsbegrooting wordt besloten, is het
onvermijdelijk, dat de uitkomsten van dit bedrijf steeds
belangrijk met de in de bedrijfsbegrooting opgenomen be
dragen zullen verschillen.
Zoo zijn voor 1918 de aanlnerkelijke verschillen in de uit
komsten van de artikelen II en III der Baten en Lasten
met de voor die artikelen in de begrooting uitgetrokken
bedragen, alleen hier aan te wijten, terwijl deze omstandig
heid bovendien tot een bedrag van niet minder dan rond
f 400.000,van invloed is geweest op de overschrijding van
artikel I der Baten en Lasten.
Voor het overige moet de oorzaak van het verschil op dit
artikel gezocht worden in de verhooging van de arbeids-
loonen der werklieden en in de voortdurende stijging der