29
IV. Gemeentelijke Woningdienst.
woningen in aan bouw.
A. Woningbouw.
De systematische bemoeiingen met de ■woningproductie,
met welker voorbereiding in 1914 een aan vang werd gemaakt,
werden in 1918 krachtig voortgezet.
Het aantal in gebruik genomen nieuwe Gemeentewoningen
bedroeg in
1913
1914
1915 81
1916 74
1917 429
1918 712
Op 31 December 1918 waren buitendien 917 Gemeente-
en f 624,zynde een uitkeering van de Gemeente in ver
band met den verkoop van een overbelast terrein, n.l. het ver
schil tusschen leeningsschuld en boekwaarde van dit terrein.
Genoemd bedrag, ad f 185.574,is echter wederom als
uitgave geboekt op den buiten gewonen dienst, n.l. f89.437,—
als buitengewone aflossing van leeningsschuld, f 5.215,— en
als aflossing van kapitaal en f 90.922,als uitkeering aan
het reservefonds.
Het nadeelig saldo bestaat derhalve uit kosten van aanleg
en by te schryven leeningsrente en aflossing. De kosten
voor aanleg waren voor „memorie” uitgetrokkenblijkens de
rekening hebben ze bedragen f 472.522,56s. De by te schry-
ven leeningsrente en aflossing blyven derhalve, niettegen
staande de hoogere batige saldi op den gewonen dienst van
de districten, welke ter berekening van de byschrijving in
mindering komen van rente en aflossing, in totaal f 69.854,32
beneden de raming, de oorzaak hiervan ligt in de navol
gende omstandigheid:
Bij de samenstelling der begrooting van 1918 moest reke
ning gehouden worden ter berekening van rente en aflos
sing over 1918 met de bijschryving over 1917. Aangenomen
is destijds, dat deze byschryving zou plaats vinden uit de
leening 1916, waarvan in 1918 wordt afgelost.
Aangezien echter vóór den datum van uitkeering door de
Gemeente van het nadeelig saldo van den buitenge'wonen
dienst van 1917 een nieuwe leening is geplaatst en wel de
4*/2 leening van 1918, heeft de bijschrijving feitelijk plaats
gehad uit laatstgenoemde leening, waarvan de eerste aflos
sing volgens het aflossingsplan in 1919 moet geschieden.
65
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. 1