30 I Het complex woningen aan den Trekweg, bestaande uit 285 woningen (waarvan 9 met winkel), dat op 1 Januari 1918 reeds gedeeltelijk bewoond was, werd in den aanvang van het jaar voltooid. Van het tweede complex woningen in deze wijk, tot den bouw waarvan bij Raadsbesluit van 18 December 1916 was besloten, werd een gedeelte, omvattende 198 woningen (waar van 2 met winkel) ondershands aanbesteed. De bouw daar van werd opgedragen aan den aannemer J. Hartman. Aan denzelfden werd 23 December 1918 opgedragen de bouw van een ander gedeelte, omvattende 234 woningen (waarvan 4 met winkel). Met den bouw van het tweede complex woningen aan het Afvoerkanaal, bestaande uit 235 woningen (waarvan 5 met winkel) werd een aanvang gemaakt. De gewapend beton fundeering werd opgedragen aan de Hollandsche Maatschappij tot het maken van werken in gewapend beton; de opbouw aan den aannemer R. v. d. Meulen. De aan bouw van woningen van lichte constructie (ook wel betiteld als „semi-permanente woningen”), in 1917 aan gevangen, werd in 1918 voortgezet. Het complex aan den Laakweg (aan de Z.W.zyde van het Slachthuis), waarvan op 1 Januari 1918 reeds 37 woningen in gebruik waren, werd in 1918 geheel voltooid. Het omvat 436 woningen (waarvan 11 met winkel) en twee winkels zonder woning. Aan de Z.O.zijde van het Openbaar Slachthuis werd een tweede complex, van deze woningen gebouwd. De bouw van deze woningen werd opgedragen aan den aannemer R. v. d. Meulen en werd eind Maart 1918 aangevangen; het bestaat uit 115 woningen, waarvan twee met winkel. Van deze groep waren op 31 December, 88 in gebruik genomen. De groep woningen van lichte constructie aan den West- duinweg (aannemer D. Blankenvoort), waarvan de bouw in 1917 was aangevangen, kwam in 1918 gereed. Zjj werd krachtens Raadsbesluit van 14 Mei 1918 uitgebreid met 10 woningen en omvat derhalve 160 woningen, waarvan twee met winkel. In totaal werden dus gebouwd 713 woningen van lichte constructie. Door dezen bouw is het mogelijk geweest, dat de woningvoorraad op snelle en betrekkelyk weinig kost bare wijze werd vermeerderd met een groot aantal woningen. Deze bouwwijze trok ook elders de aandacht en leidde tot navolging in andere steden. De Minister van Arbeid gaf' in de Memorie van Antwoord betreffende Hoofdstuk XA der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1919 in de volgende bewoordingen uiting aan zjjne waardeering voor deze poging: 16G VERSLAG STADSONTWIKKELINGEN VOLKSHUISVESTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 778