34
i»
fj
Het spreekt van zelf, dat ook by de meest nauwgezette
keuze het niet te voorkomen is, dat vele aanvragers, die
in aanmerking zouden kunnen komen, en eveneens een woning
hard noodig hebben, teleurgesteld moeten worden in verband
met het groote aantal aanmeldingen. Bij een woningnood
als thans heerseht, zijn dergelyke teleurstellingen niet te
voorkomen.
By de thans gevolgde wijze van verhuring komen ge
zinnen, van welke te verwachten is, dat zij slechte bewoners
zullen zijn, niet voor een nieuwe Gemeentewoning in aan
merking. Indien zulks niet geschiedde, zouden de Gemeente-
woningen een toevlucht worden voor gezinnen, die wegens
vuilheid, wanbetaling of wangedrag uit een particuliere
woning geweerd werden. Maar al zeer spoedig zou dan geen
fatsoenlijk gezin meer in een Gemeentewoning willen wonen,
en op de woningen zou een stempel van minderwaardigheid
worden gedrukt. De woningen, die met groote flnanciëele
offers worden gebouwd, zouden bovendien hun doel missen,
want dergelijke gezinnen bederven door ahun wijze van
bewonen elke goede woning, zoodat er van de verbetering
der volkshuisvesting geen sprake meer zou zijn. Alleen door
de beste gezinnen als bewoners te nemen, leveren de woningen
het grootst mogelyke nut op. Ook onderschatte men niet
het opvoedende element bij dit stelsel van verhuren. In
Scheveningen, waar in beperkten kring in hoofdzaak onder
de visschers wordt gewerkt, is dit reeds zeer goed te
constateeren. Bovendien zyn er nog talryke nette gezinnen,
die een goede woning dringend noodig hebben en het is
billijk, dat deze het eerst geholpen worden.
Intusschen blijft het een zeer moeilijk vraagstuk, wat
geschieden moet met de gezinnen, die dakloos worden, en
niet voor een nieuwe Gemeentewoning in aanmerking
kunnen komen.
Voor een deel vinden deze nu een plaats in de oude
Gemeentewoningen, gekocht of onteigend ten behoeve van
het aanleggen van verkeerswegen en van het stichten of
uiibreiden van openbare gebouwen. Dit is echter ongetwijfeld
een bedenkelijk systeem. Deze woningen, een 1500 in getal,
moeten binnen korten of langen tyd toch afgebroken worden.
De bezwaren van dit stelsel worden nu reeds sterk bij het
beheeren der oude woningen gevoeld. Er is veel huurschuld,
de bewoning is dikwijls vuil, er komen veel wanordelijkheden
voor. Wat moet er met deze gezinnen gebeuren, als straks
hunne woningen moeten worden afgebroken? Ook al is
misschien door aanzienlijke verruiming van den woningvoor
raad een opschuiving te verwachten, toch zal de huisvesting
van deze gezinnen groote moeilijkheden blyven opleveren.
1(VT VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.