82
achter gelegen pakhuizen en het open terrein, een en
ander kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage,
Sectie A F, No. 1756 gedeeltelijk, van 1 Mei 1918 tot en
met 30 September 1919, tegen een huurprijs, berekend
naar f 1125,per jaar;
aan P. H. W. C1 e o p h a s, het pakhuis, behoorende bij
perceel Casuariestraat No. 41, kadastraal bekend als ge
meente ’s-Gravenhage, Sectie F, No. 963 gedeeltelijk, van
1 Mei 1918 tot en met 30 April 1919, tegen een huurprijs
van f 52,
aan M. Ree me ij er Jr., het perceel Zuidwal No. 72
(werkplaats), kadastraal bekend als gemeente ’s-Gra-
venhage, Sectie K, Nos. 2390 en 2391, beide gedeeltelijk,
van 1 Mei 1918 tot en met 30 April 1919, tegen een huur
prijs van f 250,—;
aan J. J. Koot, het voormalig boothuis aan de Bad
huiskade, kadastraal bekend als gemeente ’s-Graven
hage, Sectie A F, No. 1477, van 1 Mei 1918 tot en met
30 April 1921, tegen een huurprijs van f 104,per jaar;
aan E. Lucas, het houten gebouwtje, staande aan
den hoek van de Maliestraat en de Vos-in-Tuinstraat,
kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie
E, No. 2254, van 1 Mei 1918 tot en met 30 April 1921,
tegen een huurprijs van f 90,per jaar;
aan de Naamlooze Vennootschap „K u r k f a b rie-
k e n L. v a n d e r H i 1 s t e n Z o n e n”, het pakhuis met
bovenzolders achter perceel Groote Brouwerstraat No. 5,
kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie
G, No. 3670, van 1 Mei 1918 tot en met 30 April 1919,
tegen een huurprijs van f 540,
aan F. W. Estoppeij, het bovenhuis De Ghejjn-
straat No. 89 hoek Beeklaan, kadastraal bekend als ge-
aan C. P. M e ij s Lzn., het perceel, kadastraal bekend
als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A G, No. 2282, gele
gen aan de Willemstraat, en de daarop aanwezige op
stallen, plaatselijk gemerkt Prins Willemstraat Nos. 2
en 4, van 1 Januari 1918 tot en met 30 September 1918,
tegen een huurprijs van f 882,