88
aan W. LJ. Waterreus, twee koetshuizen met stal
en de achtergelegen stallen, een en ander achter de Kei
zerstraat en kadastraal bekend als gemeente ’s-Graven-
hage, Sectie A G, No. 2527 gedeeltelijk, van 1 Mei 1918
tot n met 30 September 1919, tegen een huurprijs, bere
kend naar f 2712,per jaar;
aan E. Hagers, het bovenhuis Lange Beestenmarkt
No. 229, kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage,
Sectie K, No. 495, van 1 Mei 1918 tot en met 30 April
1919, tegen een huurprijs van f 265,—:
aan W. C. E. P f e i f f e r, het perceel Zuidwal No. 74,
kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie
K, No. 2391, van 1 Mei 1918 tot en met 30 April 1919,
tegen een huurprijs van f 200,
aan J. M. v a n B o h e m e n, het bovenhuis Prins-Wil-
lemstraat No. 8, kadastraal bekend als gemeente ’s-Gra
venhage, Sectie A G, No. 2551, van 24 April 1918 tot en
met 30 September 1919, tegen een huurprijs, berekend
naar f 260,per jaar;
aan A. W. F. Wagen veld, het voormalige schiet-
gebouw „Le Petit St. Hubert” aan den Raamweg, kadas
traal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie V, No.
719 geheel en No. 642 gedeeltelijk, van 1 Juli 1918 tot en
met 30 Juni 1920, tegbn een huurprijs van f 110,per
jaar;
aan Mevrouw A. I. L e i b 1 e r geboren R. O r-
s c h t z e r, het benedenhuis Prins-Willemstraat No. 10,
kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie
A G, No. 2551, van 1 Juni 1918 tot en met 30 September
1919, tegen een huurprijs van f 58,— per maand;
f
aan het Bestuur van de Nederlandse he
Kun st weef school, zes beneden- en zes bovenloka
len in het gemeentegebouw Prinsegracht No. 29/Varken
markt No. 6, kadastraal bekend als gemeente ’s-Graven
hage, Sectie L, No. 386, van 1 Juni 1918 tot en met 31 Mei
1919, tegen een huurprijs van f 500,