91
aan H. J. M e ij s, liet perceel, kadastraal bekend als
gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A G, No. 2282, gelegen
aan de Prins Willemstraat en de daarop aanwezige op
stallen, plaatselijk gemerkt Prins Willemstraat Nos. 2
en 4, van 1 September 1918 tot en met 30 September 1919.
tegen éen huurprijs berekend naar f 1176,— per jaar;
aan W. Verbaan, het perceel. Keizerstraat No. 352.
kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie
A G, No. 715, van 1 October 1918 tot en met 30 September
1919, tegen een huurprijs van f 425,—;
aan J. V i s b a c h, het perceel Prins Willemstraat No.
12/Hooge Prins Willemstraat No. 1, benevens den kelder,
gelegen onder het daarachter gelegen perceel Hooge
Prins Willemstraat No. 3, een en ander kadastraal be
kend als gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A G, No. 1810
geheel en No. 1198 gedeeltelijk, van 1 Mei 1918 tot en met
30 September 1919, tegen een huurprijs, berekend naar
f 1000,— per jaar;
aan M. M o 1 e n d ij k, een gedeelte van perceel Bad-
huiskade No. 12, kadastraal bekend als gemeente ’s-Gra
venhage, Sectie A F, No. 988 gedeeltelijk, van 4 Juli 1918
tot en met 30 September 1919, tegen een huurprijs, bere
kend naar f 1080,per jaar;
aan J. C. van den To 1, de drie kamers aan de zijde
van de Schouwburgstraat en een keuken op 1ste verdie
ping van het perceel Schouwburgstraat No. 6, van 23
September 1918 tot en met 31 Maart 1919, tegen een huur
prijs, berekend naar f 300,per jaar;
aan de Naamlooze Vennootschap „Visscherij
M a a t sc h a pp ij en conserve nfab riek „G am-
b r u n”, het perceel Marcelisstraat No. 61 en een daar
naast gelegen visehloods met boet- en bergzolders, werk
plaats en bergplaatsen, kadastraal bekend als gemeente
’s-Gravenhage, Sectie A G, Nos.2307 en 2465, alsmede de
verdere, zich op het terrein van die kadastrale perceelen
bevindende gebouwen, van 1 October 1918 tot en met 30
September 1919, tegen een huurprijs van f 1500,