'i
1
17
i
Brood.
vet
eiwit
melksuiker
suiker (saccharose)
invertsuiker
aseh
0.3— 0.4
8.0— 9.6
12.0—15.0
43.9-48.9
0.2— 0.5
2.0— 2.8
Sedert de invoering der broodrantsoeneering (5 Februari
1917), is door de bakkers in overleg met den Keuringsdienst
ten gerieve van het publiek het gewicht van het wittebrood
regelmatig in dier voege gewijzigd, dat het gewicht van
het brood zooveel mogelijk overeenkwam met het door de
.Regeering vastgestelde dagrantsoen. Zoo was het gewicht
van het wittebrood ten tijde dat de geldigheidsduur der
broodkaarten 11 dagen bedroeg: 250 gram I1/» K.G.) of veel
vouden van 250 gram. Sedert 20 Maart kon slechts 200 gram
of 2 ons per dag en per hoofd worden verstrekt, zoodat de
brooden toen een gewicht kregen van twee ons of een veel
voud daarvan. Het gewicht van het bruinbrood is echter
sedert de rantsoeneering niet veranderd, omdat de bruin
broodkaarten uitsluitend bons van 400 gram bevatten.
Een vrij uit gebreid onderzoek heeft plaats gehad naar
de samenstelling der door de Regeering gedistribueerde
gecondenseerde taptemelk met suiker. De samenstelling
van dit melkpraeparaat bleek te schommelen tusschen de
navolgende grenzen:
Aangezien taptemelk gemiddeld 3.5 eiwit en 5.0 melk
suiker bevat, komt 1 K.G. gecondenseerde taptemelk in
voedingswaarde overeen met bijna 3 Liter taptemelk waar
aan 4.5 ons suiker is toegevoegd. Ik zeg bijna, omdat zooals
uit de verkregen analysencijfers van de door de Regeering
geleverde gecondenseerde taptemelk is af te leiden, is het
gehalte aan eiwit en melksuiker in de meeste gevallen
te laag. Immers zoo bij de verdunning van één deel
gecondenseerde taptemelk met twee deelen water een pro
duct moet ontstaan, dat in samenstelling met taptemelk
overeenkomt, zou het eiwitgehalte der gecondenseerde
taptemelk ongeveer 10.0 en het melksuikergehalte onge
veer 15.0 moeten bedragen en aan dezen eisch voldeed
bijna geen der beschikbaar gestelde zendingen, in den regel
toch was het melksuikergehalte ongeveer 12
VERSLAG KEURINGSDIENST VAN EET- EN DRINKWAREN. 20