21
8
VERSLAG GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST.
Als gevolg van de voortdurende stijging van den levens
standaard werden niet ingang van 1 April de loonen van
de ouder de letters A en B der toen geldende loonregeling
genoemde werklieden met f 5,— per week verhoogd, terwijl
de bestaande duurtebijslag gewijzigd werd. Met ingang van
1 November werd het in art. 31 van het Werkliedenregle
ment genoemde minimumweekloon bepaald op f 22,50 voor
mannelijke en f 17,50 voor vrouwelijke werklieden, onder
invoering eeuer aanvankelijk voorloopige, later definitief
vastgestelde nieuwe groepsindeeling. Hiertegenover kwam
echter de duurtebijslag voor de wTerklieden te vervallen.
De voorbereidende maatregelen voor de invoering der
commercieel© boekhouding zijn in den loop van dit jaar vol
tooid, zoodat met ingang van 1 Januari 1919 deze wijze van
boekhouding zal worden ingevoerd. In verband hiermede
kwam in den loop van dit jaar de Verordening op het be
heer van den Gein. Reinigings- en Ontsmettingsdienst tot
stand en werd reeds met ingang van 1 April de administra-
teur-boekhouder ontheven van het doen van betalingen en
het in ontvangst nemen van gelden. Deze werkzaamheden
werden aan een afzonderlijk ambtenaar opgedragen met
den titel van kassier 2e klasse.
Als gevolg van de voortdurende uitbreiding, welke de
arbeidsaangelegenheden ondergaan en de reeds meermalen
gevoelde wenschelijkheid om dit onderdeel te centraliseeren,
werd bij het begin van het jaar een speciale administra
tieve afdeeliug „arbeid” in het leven geroepen.
Een en ander, alsmede het afstaan van een lokaal aan de
administratie van den Schoonmaakdienst, had tengevolge
dat het hoofdkantoorgebouw geen voldoende ruimte meer
biedt en dringend uitbreiding behoeft.