21 8 VERSLAG GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST. Als gevolg van de voortdurende stijging van den levens standaard werden niet ingang van 1 April de loonen van de ouder de letters A en B der toen geldende loonregeling genoemde werklieden met f 5,— per week verhoogd, terwijl de bestaande duurtebijslag gewijzigd werd. Met ingang van 1 November werd het in art. 31 van het Werkliedenregle ment genoemde minimumweekloon bepaald op f 22,50 voor mannelijke en f 17,50 voor vrouwelijke werklieden, onder invoering eeuer aanvankelijk voorloopige, later definitief vastgestelde nieuwe groepsindeeling. Hiertegenover kwam echter de duurtebijslag voor de wTerklieden te vervallen. De voorbereidende maatregelen voor de invoering der commercieel© boekhouding zijn in den loop van dit jaar vol tooid, zoodat met ingang van 1 Januari 1919 deze wijze van boekhouding zal worden ingevoerd. In verband hiermede kwam in den loop van dit jaar de Verordening op het be heer van den Gein. Reinigings- en Ontsmettingsdienst tot stand en werd reeds met ingang van 1 April de administra- teur-boekhouder ontheven van het doen van betalingen en het in ontvangst nemen van gelden. Deze werkzaamheden werden aan een afzonderlijk ambtenaar opgedragen met den titel van kassier 2e klasse. Als gevolg van de voortdurende uitbreiding, welke de arbeidsaangelegenheden ondergaan en de reeds meermalen gevoelde wenschelijkheid om dit onderdeel te centraliseeren, werd bij het begin van het jaar een speciale administra tieve afdeeliug „arbeid” in het leven geroepen. Een en ander, alsmede het afstaan van een lokaal aan de administratie van den Schoonmaakdienst, had tengevolge dat het hoofdkantoorgebouw geen voldoende ruimte meer biedt en dringend uitbreiding behoeft.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 981