I 21 18 bedroeg 1/10 niet g-e- 1/10 1 geval met ge- 1/20 1 niet ge- 1 opzichter, ge- ge- ge- 68 12 2 VERSLAG GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST. Het totaal bedrag der in eerste instantie opgelegde geld boeten was f 11,89, terwijl dat der schadevergoedingen f 5, bedroeg. Het aantal uren opgelegde strafdienst 58*/a; het aantal uren ingehouden loon 15*/«. De straffen bestonden in eerste instantie in: 73 gevallen in een geldboete van f 0,25 of minder; strafdienst van 1 uur of 'h uur; een geldboete van meer dan f 0,25; vermindering van het loon deelte gedurende 6 maanden; vermindering van het loon deelte gedurende 4 weken; vermindering van het loon deelte gedurende 3 maanden; terugstelling in rang. Aan 343 werklieden behoefde in het geheel geen straf te worden opgelegd. Behoudens bij tekortkomingen van ernstigen aard wordt als regel, met toepassing van artikel 50 van het Werklieden reglement, een voorwaardelijke straf opgelegd; dit ge schiedde met 76 werklieden in 92 gevallen. In 23 gevallen vervielen de werklieden in herhaling bin nen den gestelden termijn. In 51 gevallen van telaatkomen voor de eerste maal werd volstaan met het geven eener mondelinge berisping. In 6 gevallen, dat straf was opgelegd, kwamen de werk lieden in beroep bij het Scheidsgerecht. Deze gevallen betroffen: 1°. poging tot diefstal bij den verkoop van warm water, gestraft met vermindering van het weekloon met 1/10 ge deelte gedurende 6 maanden; 2°. mishandeling van een paard, gestraft met een boete van f 1, 3°. onbehoorlijk optreden tegenover een straft met een boete van f 1,— 4°. verzamelen en poging tot wegnemen van afval, straft met vermindering van het weekloon met 1/20 deelte gedurende 12 weken;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1918 | | pagina 991