I i
III I
jilii
29
I i
271 '171 j 12
9 I 82 545
hl
11
VERSLAG DER BRANDWEER.
OORZAKEN.
2
70
4
2
2
3
34
1
3
1
2
8
1
1
1
2
25
1
1
8
1
1
10
3
23
4
1
1
1
1
5
1
4
86 j
54
1
12
3
2
93
5
61
I t»a i
23
I 31
1
1
■Binnen
branden.
I E-
«S>|
108 26
3
1
6
5
12
1
14
210 Transport.
Defecte schoorsteen.
Lek in de schoorsteen.
Fel stoken.
Niet goed bevestigde of lekke kachelpijp.
In brand geraken van roet op de schoor
steenplaat.
2| Schoorsteenraveeling niet brandvrij be
kleed.
1| Niet goed plaatsen van de Schoorsteenplaat.
5 Vonken uit de kachel of kachelpijp ge-
j vallen.
25| Stoken met hout.
Niet brandvrij plaatsen van kachel, haard,
electr. verwarmingstoestel, kookstel of
gascomfoor.
Aanmaken van de kachel met benzine.
In brand geraken van een theelichtje.
1' Uit elkaar springen van een theelichtje.
1 In brand geraken van een theemuts.
Ij Onbeschermde kachelpijp.
3 Vonken uit den schoorsteen van een
locomotief.
Ij Spelen van kinderen met een brandende
i kaars.
12 Spelen van kinderen met lucifers.
1 Spelen van een kind met een brandend
nachtlampje.
Ij Omvallen van een brandende kaars.
23 Wegwerpen van brandende lucifers vuur
werk, sigaar of sigaret.
16; Onvoorzichtig omgaan met vuur, open
licht, heete strijkijzers of benzinelamp.
3 Kooken in bed.
Drogen van bedden, dekens, kleeren,
waschgoed, sigaren, hout, krullen, hooi,
carton, doozen, enz. bij een kachel of
toestel voor centraal verwarming.
Papierafval rondom de ketel van de centr.
verwarming, opgehoopt.
In brand geraken van de gummislang
van de gascomfoor.
Transporteer en.