By lage 31 j Inleiding. VERSLAG ran den Directeur van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen over 1919. Wanneer ik, niet één oogopslag het achter ons liggende 1919 overziende, mijn indruk van dit eerste volledige werk jaar van onzen Dienst zou willen weergeven, dan moet een betuiging van tevredenheid dien indruk beheersehen. Ook al zijn er dingen, die niet in alle opzichten bemoedigend werken, toch is in het algemeen de gang van zaken niet tegengevallen, en lijkt de verwachting diensvolgens niet ongewettigd, dat op den duur, wanneer hij geheel zal zijn ingeleefd, de Dienst voor Kunsten en Wetenschappen in staat zal blijken te voldoen aan de eischen, welke eraan zullen moeten worden gesteld. In de eerste plaats mag ik daarbij denken aan de aange name wijze van samenwerking van de Commissie van Advies met mij. Zij verving de met het eindigen der vroegere organisatie vervallen „Commissie van beheer van het Gemeente-Museum”, in dier voege, dat hare werk zaamheid zich geheel van het gebied van het Beheer terug trok, hetgeen aan den Directeur onder directe verant woordelijkheid tegenover het College van B. en W. werd opgedragen. De Commissie verdeelde hare taak van advi- seeren over de speciaal deskundige leden, met elk van wien de Directeur ruggespraak hield. Deze wijze van orga nisatie heeft de voor museumbeheer noodzakelijke soepel heid en werkte alleszins bevredigend. Niet zonder weemoed gedenk ik daarbij het plotseling overlijden van den heer Jurriaan Kok, van wiens warme belangstelling in den gang van zaken ik mij zeer veel voor den Dienst had voorgesteld. De Gemeente verliest veel aan hem, maar zoo hij ergens zeer gemist zal worden, dan zal het bij dezen Dienst wezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1070