31 4 DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. VERSLAG het overige personeel te roemen. Vooral de werkzaamheden bij de verandering van het Museum aan den Vijverberg gaven veel extra drukten en dikwijls verre van aangename werkjes, die steeds met opgewektheid werden verricht. II. Algenieene Dienst. Aangezien de hierna te vermelden werkzaamheden voor de reorganisatie van het Gemeente Museum op den tijd van ondergeteekende voor een zeer groot deel beslag legden, bleef er voor den meer socialen arbeid betrekkelijk niet zooveel gelegenheid. Het is te verwachten, dat dat in de toekomst anders wezen zal. a. Museumbouw. Niet alléén echter was het deze reorganisatie, welke mijn aandacht vroeg. In de eerste plaats was dit de samenwer king met Dr. H. P. Berlage aan wien naar aanleiding van het besluit van den Gemeenteraad van 30 Juni opdracht gegeven was door B. en W. om plannen te ontwerpen voor den bouw van een complex van museumgebouwen op het door den Gemeenteraad daarvoor aangewezen terrein ge legen tusse.hen Stadhouderslaan, Cornells de Wittlaan, Jo han de Wittlaan en Adriaan Goekooplaan. Reeds weinige dagen na deze aanwijzing had de eerste prineipieele be spreking plaats ten einde in het algemeen voor de wijze van samenwerking en overleg de regelen op te stellen, opdat deze zoo vlot en vruchtdragend mogelijk zou ver- loopen. In hoofdzaak was de grondslag der samenwerking deze, dat door mij zouden worden geformuleerd de ver schillende eischen waaraan de gebouwen uit museale ge zichtspunten zouden moeten voldoen, terwijl de geheel0 architectonische oplossing van het gevraagde vanzelf sprekend aan den bouwmeester zou blijven overgelaten. Nu B. en W. eenmaal door een onzer eerste bouwmeesters den bouw willen doen voorbereiden, moet deze de verantwoor delijkheid van het tot stand te komen bouwwerk ten volle op zich nemen: tijdgenoot en nakomeling ziet hém in alles wat het architectonische betreft en ziet de museum-directie in alles wat de praetische en deugdelijke inrichting aan gaat. Dit bepaalt beider taak. Op die basis is verder in geregelde samenkomsten voort gewerkt, waarbij ik met groote erkentelijkheid het enthou siasme van Dr. Berlage gedenk, die zich geheel en al gaf aan het werk, dat bezieling kreeg onder zijne handen. Binnen de grenzen van het verslagjaar werden dan ook reeds belangrijke resultaten verkregen, welke echter nog niet een zóó definitieven vorm hadden aangenomen, dat zij hier mogen worden vermeld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1073