31
7
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
Publicaties.
e.
f. Bemoeiingen van socialen aard.
Het is onnoodig hier de opsomming te herhalen van de
instellingen en vereenigingen in welke men mij aandeel
in de leiding gegeven heeft en waarin ik tracht werkzaam
te zijn in de richting, welke overeenstemt met de gedachten
gang, die tot stichting van onzen Dienst heeft geleid. Men
kan deze in het jaarverslag over 1918 vinden. Een zaak
echter moet ik in dit verband vermelden, omdat ik het
van bijzondere beteekenis acht, ook al is zij vooralsnog
niet veel verder gekomen. Van het Bestuur der Openbare
Leeszaal is namelijk het initiatief uitgegaan om hier ter
stede te komen tot het stichten van een centrale Ontwik-
In navolging van buitenlandsche musea werd besloten
een, voorloopig op ongeregelde tijden, verschijnende reeks
van Mededeelingen uit te geven, waarin zoowel de aan
winsten der verschillende verzamelingen zullen worden
aangekondigd, als ook omtrent andere zaken van belang
voor de ontwikkeling van onzen Dienst kan worden be
richt. Gedurende 1919 verschenen drie afleveringen (afl. 2
en 3 tezamen) met artikelen van de heeren Gallois, Moll en
Knuttel en van ondergeteekende. Het lijdt geen twijfel of
deze uitgave valt algemeen zeer in den smaak.
Voorts werd een kleine Catalogus van het Tijd. Museum
voor Moderne Kunst (Zeestraat) uitgegeven, als verbeterde
uitgave van een voorloopige, die reeds bij de opening van
dit Museum in 1918 gereed was. In den loop van het jaar
verscheen bij gelegenheid van eene tijdelijke tentoonstel
ling van de kleine etsen van M. J. Bauer, een catalogus
van deze, terwijl in December ibij de opening van het
Museum aan den Vijverberg een beredeneerde Gids gereed
was, waarvan eenige weken later een gecorrigeerde uitgave
verscheen.
e. Diploma. Aan Chr. Lebeau werd opdracht gegeven
een houtsnede te maken voor een diploma, uit te reiken
aan ambtenaren en werklieden der Gemeente bij lang-
durigen dienst. Tijdens het verslagjaar kwam dit nog niet
gereed.
In dit verband kan tevens worden vermeld, dat door den
Wethouder van Publieke Werken herhaaldelijk met onder
geteekende overleg gepleegd is over de keuze der archi
tecten aan te wijzen voor den bouw der Musea (Dr. H. P.
Berlage), het nieuwe Raadhuis (K. P. C. de Bazel) en het
Tweede Gymnasium (J. Limburg).