31
11
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
De tijd van den commies, Mr. W. Moll, werd, zooals
verderop wordt vermeldt, voor verreweg liet grootste deel
in beslag genomen, door de werkzaamheden aan den biblio-
theek-catalogus. Verder rustten de talrijke tijdroovende
bezigheden, die vroeger door den archivaris verricht wer
den, als het leiding geven aan de werkzaamheden der
ambtenaren, het ontvangen van sommige bezoekers en het
beantwoorden der correspondentie in het verslagjaar
werden 220 brieven behandeld op zijne schouders. Hij
deed bovendien een uitvoerig onderzoek betreffende de
17e eeuwsehe medische bibliotheek van Dr. Johan de Cocq,
die op het Gemeente-Archief is geplaatst en waarvan her
komst en inhoud slechts oppervlakkig bekend waren en
bestudeerde de collectie schildersbrieven uit de bibliotheek.
De adjunct-commies, de heer W. N. Arntzenius moest
weer het grootste deel van zijn tijd aan het beheer van de
leeszaal en het helpen der bezoekers besteden, terwijl ook
de huishoudelijke dienst veel van zijn tijd in beslag nam.
Zooveel dit hiernaast mogelijk was werkte hij aan een
wenschelijk gebleken, meer rationeele schikking van een
deel der archieven, terwijl hij tevens een aanvang maakte
met het nummeren van alle nog onvoldoende beschreven
deelen en portefeuilles, dit als een eerste stap van voor
bereiding voor een definitieve inventariseering van het
geheele archief.
Aan hel uitgebreide archief van de weeskamer werd door
den wetenschappelijke!! assistent, den heer F. C. van der
Meer van Kuffeler geregeld voortgewerkt. De definitieve
ordening der fiches is aanmerkelijk gevorderd. Heeds meer
dan twee-derde der geheele hoeveelheid is gereed, zoodat
men het einde van dit omvangrijke en veel nauwkeurigheid
vereischende werk in niet te verre toekomst kan tegemoet
zien.
De wetenschappelijke assistent Mejuffrouw H. .A. A.
l’althe heeft, voor zij eind April het archief verliet, zich
beziggehouden met het beschrijven van de talrijke niet
speciaal Haagsche boeken, die sinds lange jaren bewaard,
onbeschreven en ongeordend de rekken in de anti-chambre
van de archivariskamer vulden. Met dit werk kwam ze
gereed, zoodat kon worden nagegaan welke boeken wel,
welke niet bewaard moesten blijven.
Haar opvolgster Mejuffrouw A. Klijnstra heeft zich ge
durende de eerste weken bekwaamd in het oude schrift.
Daarna heeft ze alle boeken van de historische hand
bibliotheek, die in de kamer van den archivaris is onder
gebracht, beschreven benevens alle niet tot de historisch-
topografische bibliotheek behoorende werken, die zich