33
was, dat niet-voor-kinderen goedgekeurde programma’s voor
het publiek grootere aantrekkelykheid bezitten dan voor
stellingen waarbij dat wel het geval is een opvatting
waartegen thans eenige reactie is te bemerken. Maar ook
in de bioscopen, die vry geregeld kinderen toelaten, worden
lang niet alle films gekeurd; de ondernemers weten zelf
reeds zeer goed bij welke films zij de Commissie en zich
zelf de moeite van een keuring kunnen besparen.
Gedurende 1919 werden 722 films gekeurd, waarvan 217,
derhalve bijna /3, geheel ongeschikt werden geacht. Voegt
men daarby het aantal films, gelyk hierboven vermeld, reeds
door de bioscoophouders als ongeschikt niet aan het oor
deel der Commissie onderworpen en neemt men in aanmerking
dat de Commissie slechts ongeschikte films weert, zonder
daarby aan de toegelatene een brevet van geschiktheid
voor kinderen te geven, dan blijkt hier wel uit, hoe weinig
goede kinderfilms er bestaan. Het grootste percentage der
goedgekeurde films wordt dan ook ingenomen door de z.g.
onderwijs films en natuuropnamen.
Vrij geregeld keeren films, die reeds eenmaal in de stad
hebben geloopen, terug. Ook hierdoor wordt het werk ver
licht, zoodat men in de gelegenheid was de sub-commissies
grooter te maken en zooveel mogelyk uit vyf leden samen
te stellen in plaats van uit drie. Een voordeel van deze
werkwyze is dat de leden meer op de hoogte komen van
van eikaars zienswijze en opvattingen, zoodat men een
meer uniformwijze van keuring krijgt, weerspiegelend de
verschillende opvattingen, in de Commissie vertegenwoor
digd. Hiertegenover staat als schaduwzijde dat het grootere
aantal der medekeurders verslappend op het persoonlijk
verantwoordelyksgevoel kan werken.
Van het Instituut van hooger beroep werd een aantal
keeren door bioscoophouders gebruik gemaakt. In de meeste
gevallen kon het beroep niet ontvangen worden, daar
de sub-commissie unaniem bleek geweest te zyn in haar
afkeurend oordeel. Behoudens één geval, waarin een afge
keurde film by herkeuring in pleno werd doorgelaten, werd
in appel steeds de uitspraak der sub-commissie bevestigd.
Na beroep door een lid van de sub-commissie van een
goedkeuring ingesteld, werd een overigens door die sub
commissie reeds sterk gecoupeerde film, afgekeurd.
De keuringen werden door het meerendeel der leden vry
geregeld bezocht Doordat sommigen door hunne werkzaam
heden zeer beperkt zyn in den tijd dien zy aan de arbeid
der commissie kunnen geven, heeft zich een vaste kern
gevormd, die feitelyk het werk verricht en op wie de
secretaris steeds weer een beroep moet doen.
o
VERSLAG DER GEMEENTELIJKE BIOSCOOPCOMMISSIE
SÜ