33 4 VERSLAG DER GEMEENTELIJKE BIOSCOOPCOMMISSIE dagen de speelvergnnning ontnomen werd. Een en ander heeft veel stof opgeworpen en door bioscoophouders is getracht een actie tegen art. 188 der Gemeentewet op touw te zetten, daar de voorschriften van den Burgemeester niet na te komen zouden zijn, te meer, daar men niet alleen van de zijde der kinderen, maar ook van de ouders de grootste tegenwerking ondervindt. Niet alleen staan deze de kinderen toe zich ouder te kleeden, doch het schynt voorgekomen te zijn, dat de kinderen met de geboorte-acte van een ouderen broer of zuster werden gewapend. Maar ook al onthoudt de politie zich van ingrijpen bij gevallen van twijfelachtigen aard en het spreekt van zelf dat men dan niet tot dergelyke krasse middelen overgaat het toelaten van kinderen omtrent wier leeftyd geen misver stand mogelyk was geschiedde zoo dikwijls de Commis sieleden konden het bij ieder controlebezoek constateeren dat een strenger optreden beslist noodzakelyk was, hetwelk dan ook zijn uitwerking niet heeft gemist. De Commissie is overgegaan tot de samenstelling van een reglement houdende haar formeele werkwijze, onder meer bevattende de regels van hooger beroep en controle. Bij de bespreking is een belangrijke discussie ontstaan over de vraag, in hoeverre het wenschelijk was de coupure te behouden dan wel deze, behoudens in titels, geheel te verbieden. Aanleiding tot het voorstel tot verbod was de moeilijkheid de aangebrachte coupure zoodanig te beschrijven, dat misverstand bij den ondernemer uitgesloten en controle door de politie of Commissie mogelijk is. Door de voor standers van behoud van coupure werd o.a. betoogd, dat een verbod de keuring slapper zou maken en oorzaak zijn, dat men zeer ongeschikte tooneeltjes in een overigens goede film zou laten passeeren ten einde niet in de noodzakelijk heid te zijn de film in haar geheel af te keuren. Ten slotte heeft men dan ook de coupure gehandhaafd. De Commissie heeft een bydrage gegeven in de kosten voor de installatie van een bioscooptoestel op de tentoon stelling voor de opvoeding van de rijpere jeugd, die in den zomer te dezer stede gehouden is. Ten slotte is zij vertegenwoordigd geweest op de Algemeene Vergadering der Bioscoop-Commissies in Nederland te Leiden, waar door Dr. C. J. Wynaendts-Francken een belangrijke voordracht werd gehouden over het Bioscoopvraagstuk.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1118