34
Loopjongens, (uitwonend),
waarvan één
één
I
VERSLAG G EMEENTEZIE KEN HUIZEN.
BETREKKING.
203
f 400,—
f 700,—
115
39
2
112
6
1
weekloon f 27—f 29
6
weekloon f 27f 29
6
weekloon f 22,50f 24,50
1
524
650,—
475,—
400
350,—
300,—
250,—
350,—
Emolumen
ten voor de
berekening
van het
pensioen,
vastgesteld
op
Geldelijk
bedrag der
jaarwedde
op 31
December
1919.
451,—
426,—
401,—
376,—
351,—
600,—
575,—
550,—
525,—
500,—
29,—
27,50
27,—
29,—
27,—
24,50
659,—
659,—
659,—
659,—
659,—
Weekloon.
29,—
28,50
27,—
wedde f 1150—f 1250
(uitwonend)
1250,—
1225,—
1200,—
1175,—
1150,—
549,—
549,—
549,—
549,—
549,—
400,—:
400,—
400,—
400,—
400,—|
Aantal.
waarvan vier
zes en tachtig
achtentwintig
vier en twintig
i Lcerling-verplegers,
Werklieden.
Bankwerkers,
waarvan twee
één
één
Ketelstokers,
waarvan vier
één
één
Behangers en stoffeerders, weekloon f 27f 29
waarvan drie
drie
Medicijnknecht,
waarvan één,
Dienstboden,
waarvan vier, (inwonend)
twee,
één,
één,
vijf,
zeven, (uitwonend)
vier,
vier,
zeven,
tachtig.
Huisknechts,
waarvan zes
drie
vier
één
vijf en twintig
Leerling-verpleegsters, (inwonend),
4e leerjaar
3e
2e
le
3e
(uitwonend)
wedde f 900—f 1000