37 10 VERSLAG KEURINGSDIENST VAN EET- EN DRINKWAREN. in het begin van liet jaar het groote gebrek aan melk oor zaak van talrijke knoeierijen, daarnaast zijn de straffen, welke de gemeentelijke wetgever aan overtreders kan op leggen ter afdoende bestrijding van dit kwaad in het alge meen veel te laag, terwijl de ervaring heeft geleerd, dat publicatie der vonnissen, welke in kleinere gemeenten een heilzaam middel is gebleken om het bedrog tot een mini mum terug te brengen, in groote steden van veel geringere waarde is. Maar er is meer. Ook de enge opvatting van de rechterlijke macht omtrent het begrip „doen plegen van een strafbare daad” doet aan het succes der bestrijding van knoeierijen in den levensmiddelenhandel veel kwaad. Op dit laatste punt is in vorige jaarverslagen, n.l. in 1909, reeds gewezen. Nadat daarna een wijziging der verordening heeft plaats gehad, is het eenige jaren goed gegaan, maar in den laatsten tijd heeft de dienst wederom met de oude moeilijk heden te kampen. De rechter verstaat tegenwoordig weer onder het doen plegen van een strafbare daad, het doen verrichten der handeling door een ander, die daarbij bloot als icilloos trerktuiy handelt. Men moet dus in elk speciaal geval nagaan of de materieele dader slechts handelt als het werktuig in de hand van den intellectueelen dader, dus van hem. die de opdracht geeft. Een melkverkooper, die melk, welke hij zelf vervalscht heeft, door zijn knecht laat rondventen of een melkvee houder, die vervalschte melk aan een melkslijter laat af leveren, zijn dus in den regel niet strafbaar, zij zijn volgens de tegenwoordige opvatting van den rechter alleen dan strafbaar, zoo het bewijs wordt geleverd, dat de tusschen- persoon uitsluitend als willoos werktuig heeft gehandeld. Tn de practijk komt de zaak dus neer op een bekentenis van den eigenlijken, den intellectueelen dader en aangezien deze slechts bij zeer liooge uitzondering kan worden verkregen, wordt thans de materieele dader door den rechter met een kleine geldboete gestraft, met gevolg, dat de vervalseher met zijne practijken ongestoord doorgaat. Gelukkig staat hiertegenover, dat het knoeien met melk belangrijk is afgenomen, doordat de Raad bij verordening heeft vastgesteld, dat op elk voorwerp, waarin of waaruit volle melk of taptemelk wordt verkocht, de melksoort op een voor den kooper duidelijk leesbare wijze moet zijn aan gegeven. Deze verordening trad 12 Februari in werking. Aanvankelijk is door het geven van mondelinge en later door het toezenden van schriftelijke waarschuwingen ge tracht het daarheen te leiden, dat bedoelde opschriften naar behooren werden aangebracht, Toen echter na verloop van enkele maanden bleek, dat vele slijters aan de gegeven

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1216