By lage 38
Commissie.
Algemeene beschouwingen.
Het dienstjaar 1919 zal in zooverre in aangename herinne
ring blijven omdat dit het einde bracht van de zich gedu
rende de oorlogsjaren steeds meer opstapelende moeieiijk-
heden, in vorige jaarverslagen tot in den treure vermeld,
als: gebrek aan de meest noodzakelijke materialen voor de
uitvoering en aan voedsel voor de paarden, bemoeiingen
van verschillenden aard als verschaffing van warm water,
verzamelen van aardappelschillen, om van zoovele andere
zaken niet te spreken die onze werkzaamheid en onze aan
dacht grootendeels in beslag namen. Er zou dan ook reden
zijn tot veel dankbaarheid, indien niet andere even groote
De samenstelling der Commissie van Bijstand onderging
verandering door het overlijden op 16 April 1919 van het
Raadslid den heer J. A. Sillevis L.Wzn. en door de niet
herkiezing tot lid van den Gemeenteraad van den heer
D. A. J. Kessler.
De in September nieuw samengestelde Commissie bestaat
uit den heer Wethouder A. C. A. van Vuuren als voorzitter,
en de heeren Raadsleden M. M. Couvée Jr., J. J. van Langen,
1. v. d. Loo en Dr. W. W. v. d. Meulen als leden, terwijl
als secretaris werkzaam bleef de heer Mr. I. M. J. van
Rossem, Referendaris ter Gemeente-Seeretarie.
VERSLAG betreffende den toestand en de werking van
den Gemeentelijken Reinigings-, Ontsmetting»- en
Schnon m aakdienst van’s-Gravenhage over het jaar 1919.