J 1 38 19 PAARDEN. Paarden. 188 30 Blijft 3 26 1 Op 31 December 1918 bedroeg het aantal paarden van deze stierven werden verkocht wegens ongeschiktheid en overgedaan aan de Brandweer Af 158 paarden. 37 aangekocht werden zoodat de bezetting op het einde van het jaar bedraagt 195 paarden. Hierbij moet worden in acht genomen dat de aankoop van nieuwe paarden steeds in het voorjaar en de verkoop van ongeschikte paarden zooveel mogelijk in het najaar plaats heeft, zoodat in den zomer altijd meer paarden aan wezig zijn. Evenals vorige jaren geschiedde de bespanning van sproeiwagens te Scheveningen gedeeltelijk met huurpaarden van F. C. Dubois, alhier. Het gemiddeld aantal in dienst zijnde paarden over het geheele jaar bedroeg, met inbegrip der gehuurde paarden, 201 tegen 181 in 1918. Deze vermeerdering van het ge middeld aantal paarden is het rechtstreeksch gevolg van de invoering van den 8-urigen arbeidsdag. De geneeskundige behandeling der eigen paarden bleet opgedragen aan den Rijksveearts, den heer H. van Aken. In den loop van het jaar waren afwisselend 109 paarden ziek, waarvan 28 langer dan een maand. Het totaal aantal ziektedagen bedroeg 2698, dus gemiddeld per paard 13 dagen, tegen gemiddeld 11, 8, 9, 8, 16, 14, 15, 14, 15, 18, 20 en 19 dagen, resp. in de jaren 19181907. Afwisselend waren op rust gesteld 20 paarden, waarvan 4 langer dan een maand. Het totaal aantal rustdagen be droeg 460, dus gemiddeld per paard 2 dagen. Dat het aantal ziektedagen hooger is dan de laatste jaren, moet worden toegeschreven aan de gevolgen der onder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1288