38 88 Overeenkomstig art. 7 van zijn instructie brengt onder- geteekende verslag uit over het dienstjaar 1919. Was in het voorafgaande jaar het aantal gevallen van aangegeven besmettelijke ziekten belangrijk hooger dan dat van vorige jaren, ook in dit afgeloopen jaar was de vermeerdering aanzienlijk, daar velerlei oorzaken, door den oorlog ontstaan, nog niet waren weggenomen, waar onder in de eerste plaats genoemd mag worden de nog steeds bestaande slechte toestand op het gebied van volkshuisvesting, waardoor ongewenschte ophoopin- gen van veel menschen in te weinig woonruimte blijven bestaan, waardoor de verspreiding van besmettelijke ziekten zeer in de hand wordt gewerkt. Bovendien had er in ’t begin des jaars door het eindigen van den oorlogs toestand in ons land een invasie plaats van vele onge wenschte vreemdelingen, die ongecontroleerd onze gren zen óverkwamen, waaronder velen besmet met ziekten, zooals vlektyphus, waaraan dan ook menig inwoner van ons land ten offer is gevallen. Reeds bij de min of meer ernstige uitbreiding, die deze ziekte te Rotterdam begon aan te nemen, was onze dienst op mogelijke besmetting van onze gemeente bedacht en werden voorbereidende maatregelen getroffen om in het geval van verschijnen alhier gewapend te zijn. De beschik bare gebouwen werden onvoldoende geacht en mede op advies van den ondergeteekende werd door het gemeente bestuur het, door de geïnterneerde Engelsche militairen gebouwde hospitaal aan den Tapijtweg, inmiddels door dezen ontruimd, met den geheelen inventaris met be- VERSLAG van den Medicus-Adviseur van den Gemeentelijken Ontsmettingsdienst over het jaar Ifllh.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1359