42 wordt dat voor een groot deel een verplaatsing naar bet centrum, dat daardoor des te meer gaat lijden aan congestie. Het is in zekeren zin dezelfde kwaal die men heeft kunnen waarnemen bij de enorme uitbreiding, welke, vaak in enkele jaren, de wijken der meer gegoeden m onze gemeente hebben verkregen. Ook daar aanvan kelijk bouw van woningen en bijna enkel woningen. Eerst langzamerhand kwamen enkele winkelstraten in trek en eerst later vestigde zich hier en daar een kleiner of grooter bedrijf. Maar het onderscheid tusschen het ontstaan dezer wijken en dat der toekomstige arbeiders wijken ligt hierin, dat noch de bestemming van den grond noch de bestemming der gebouwen (met uitzon dering van enkele straten misschien) reeds van tevoren onherroepelijk was vastgelegd, zooals dat bij den arbei derswoningbouw in de naaste toekomst het geval zal zijn; dat voor diverse bedrijfsdoeleinden nog beslag kon worden gelegd op vrij terrein en bestaande gebouwen konden worden omgebouwd en uitgebreid; in één woord dat eigen groei en ontwikkeling van de wijk mogelijk bleef, zóó, dat er ten slotte een organisch geheel kon ontstaan. De natuurlijke groei van het maatschappelijke en het bedrijfsleven dreigt bij aaneengesloten groepen van arbeiderswoningen van den omvang als de onderhavigen, in het gedrang te komen. Wat is hiertegen te doen? Het kan niet de bedoeling zijn de gemeente en de „toegelaten” vereenigingen zelven de zorg op te dragen voor het verschaffen van de ruimten van verschillenden aard, vorm en grootte, gelijk het eigen bedrijfsleven van een groot dorp of kleine stad die vraagt. Het zal al mooi zijn, als de gemeente in staat is de behoeften bij te houden aan scholen, openbare leeszalen, bad- en wasch- inrichtingen en dergelijke instellingen, voor wier tot- 20 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1394