I 42 23 - toestand van volkswoningen vooral, en in liet waardee- ren van de bewoningswijze dergenen, die met hun klach ten kwamen, zoowel als van hen over wie geklaagd werd, gelukte het der Commissie zeer dikwijls in der minne bevredigende regelingen te treffen, of door strenger op treden tot toegeeflijkheid te nopen. Vooral in de tegen woordige omstandigheden door den groeten woningnood gedwongen, kunnen veelal niet die regelingen getroffen worden die gewenscht zouden zijn en gebeurde het ook dikwijls dat de Commissie machteloos tegenover de misstanden stond. Vooral vele klachten kwamen in over onderhuurders aan wie de huur was opgezegd, meestal omdat de verhuurders er niet op gerekend hadden dat de woningnood zoo chronisch zou zijn, en nu in verloop van tijd hun huisgezin hadden zien groeien, waardoor zij de verhuurde ruimte dringend noodig hadden. Ook slordige bewoning waardoor de verlnwirde kamers vervuilden en beschadigd werden, was aanleiding dat de bemiddeling der Commissie ingeroepen werd, om de huurders zoo mogelijk te verwijderen; dit waren veelal buitenlanders. Klachten die helaas, niet met eenig succes behandeld konden worden, daar geen andere woonruimte te ver krijgen was. Bouw- en woningtoezicht verleende herhaaldelijk uit komst waar het betrof klachten over gebreken of slech ten toestand der woning in ’t algemeen, gebreken aan rioleering en privaten, rook, vochtigheid, stank vervui ling, belemmerde lichttoetreding, hinder van honden, konijnen, vuile woningen en overbevolking. Het aantal aldus door Bouw- en woningtoezicht behandelde gevallen bedroeg 253. Ook meermalen moest de Commissie zich met minder verbetering dan zij wel gewenscht had tevreden stellen, bij woningen die voor amotie waren opgeschreven, waar zij plaats moesten maken voor een nieuwen grooten ver- VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1397