42 29 missie een onderzoek ingesteld naar bedoelde inrichting. Het zakelijke, uitvoerige rapport hierover door hare Sub commissie uitgebraeht, gaf aanleiding, dat de Commissie een communiqué in de couranten liet plaatsen. Zij achtte n.l. het wegnemen van mogelijk ontstane verkeerde op vattingen over „ziekte-oorzaak” dezer inrichting van groot belang, om daardoor het gebruik van baden en dus bevordering der gezondheid in de hand te werken. Aan dit rapport is onderstaande ontleend: De vraag of het aannemelijk is, dat men door een zwembad kan besmet worden is niet zoo eenvoudig te beantwoorden. In het algemeen is besmetting overal mogelijk, zoowel op straat, als in huis, op school of in het zwembad. Het gaat er alleen om, of de gevaren voor besmetting meer zijn dan elders en in casu of de inrich ting van de zwem- en badinrichting aan de Mauritskade aanleiding geeft te vreezen, dat daar meer dan elders besmetting kan plaats vinden. Over dit onderwerp is in 1900 eene dissertatie verschenen van Dr. M. Hilsum, arts, „Bacteriologisch onderzoek van een Zwembad, in ver band met zelfreiniging”. Het onderzoek, verricht in het hygiënische laboratorium van Prof. Saltet, met mede werking van den privaat-docent in de Hygiëne, thans Prof. Klein, had betrekking op het water uit de over dekte zwem- en badinrichting aan den Heiligenweg te Amsterdam. Uit dat onderzoek blijkt onder meer dat ook in de overdekte bassins onder den invloed van het zonlicht, door de voortdurende beweging van het water en het opnemen van lucht, zelfreiniging, oxydatie plaats vindt. Het blijkt dat den eersten dag het aantal bacte riën sterk toeneemt, maar volgende dagen zeer snel weer afneemt. De schrijver haalt ook aan een artikel van Baginsky uit het Archiv für Hygiëne 1893, die een onderzoek in stelde naar den toestand van het water in overdekte VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1403