44
4
H. SCHEIDSGERECHT V. GEMEENTEWERK!..
VERSLAG
b. Samenstelling.
Wegens (ie aanvaarding van een meer gebonden werk
kring (Secretaris-Generaal van het Departement van
Arbeid) zag de Heer Mr. Dr. A. L. Seholtens zich genood
zaakt ontslag te vragen als lid en tevens als plaatsver
vangend voorzitter van het Scheidsgerecht.
Ter voorziening in de aldus ontstane vacaturen benoemde
de Gemeenteraad in zijne vergadering van 20 Januari 1919
tot lid en plaatsvervangend voorzitter Mr. J. Plantenga,
Advocaat en Procureur, te voren plaatsvervangend lid; en
tot plaatsvervangend lid H. W. Nicolaï, Administrateur,
Chef der afdeeling Arbeid, bij het Departement van Arbeid
en thans voorzitter van den Verzekeringsraad.
Op 30 October 1919 waren aan de beurt van aftreding het
lid-werkman E. J. Asselman en het plaatsvervangend lid-
werkman P. v. d. Berg.
Bij de daartoe gehouden stemming op 12 November d.a.v.
voor lid-werkman verkregen de Heeren E. J. Asselman 445,
L. van Beekum 579, en P. v. d. Berg 369 stemmen, terwijl
voor plaatsvervangend lid-werkman werden uitgebracht
op de Heeren A, H. Pfundt 551, G. J. Bes 424 en Jac. Ryp-
kema 437 stemmen.
De op 26 November d.a.v. gehouden herstemming had tot
resultaat, dat gekozen werd tot lid-werkman de Heer L. van
Beekum, smid Gein. Gasfabrieken, met 662 tegen den Heer
E. J. Asselman 582 stemmen; en tot plaatsvervangend lid-
werkman de Heer A. H. Pfundt, fitter Duinwaterleiding,
met 634 tegen den Heer Jac. Rypkema 610 stemmen.
Den 31sten October 1919 verzocht de Heer Mr. J. B. Peyrot.
wegens zijne benoeming tot Algemeen Adviseur voor
Sociale aangelegenheden bij het Departement van Gouver-
nementsbedrijven in Ned. Oost-lndië ontslag als voorzitter
(welke functie door hem sedert 20 November 1911 werd
bekleed), hetwelk hem in de Raadsvergadering van 15 De
cember 1919, onder dankbetuiging voor de aan de Gemeente
in het Scheidsgerecht bewezen diensten werd verleend, ter
wijl tevens in zijne plaats tot voorzitter werd benoemd
Mr. J. Plantenga, te voren lid en plaatsvervangend voor
zitter.
Ook de Heer K. C. Sarton gaf den 27sten December 1919
te kennen, dat hij zijne functie als lid-werkman (sedert
30 October 1917 als zoodanig zitting hebbende) wenschte
neer te leggen.
Bij het inzenden van dit verslag was in de bestaande
vacaturen van plaatsvervangend voorzitter, 6e lid en lid-
werkman nog niet voorzien.
Het Scheidsgerecht voornoemd:
J. Plantenga, Voorzitter
1. M. J. van Kossem, Secretaris.