58
39
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
Gewapend beton. Gedurende het jaar 1919 was in het alge
meen een opleving te constateeren in het bedrijf van ge
wapend betonwerken.
Zoowel de opleving der cement-industrie als het beschik-
baarkomen van Duitsche oorlogsvoorraden gaven wat meer
ruimte aan grondstoffen.
De mogelijkheid om bouwwerken in beton te doen uit
voeren werd evenwel sterk belemmerd door de onvaste en
in de tweede helft van het jaar sterk stijgende prijzen voor
uit het buitenland te betrekken grondstoffen, voornamelijk
ijzer en cement, alsook van steen en hout, gepaard aan de
omstandigheid, dat groote onzekerheid bestond over moge
lijkheid en tijd van levering, ook ten aanzien van gesloten
contracten. Naast de voortdurende stijging der arbeids-
loonen in het bouwvak, waardoor bij het aannemen van
werken, ook voor dit bedrijf, groote risico’s optraden,
leverde vooral gebrek aan voldoend geschoolde vak
arbeiders en het gehalte van het personeel dat om deze
leemte aan te vullen werd aangenomen, voor dit bedrijf
telkens groote moeilijkheden op.
Op den duur voorziet men voor de beton-industrie betere
de tweede helft van het jaar is daarin echter een plotse
linge ommekeer gekomen, zoodat tegen het einde van het
jaar de prijzen weer een hoogte bereikt hadden, van twee
tot vijfmaal die van voor den oorlog. Behalve de materiaal-
prijzen zijn ook de loonen voortdurend gestegen, waartoe
in hooge mate meewerkte het gebrek aan goed geschoolde
timmerlieden en metselaars, dat zich tegen het einde van
het jaar in steeds sterker mate deed gevoelen. Een lang
durige uitsluiting van de metselaars en opperlieden welke
door arbitrage werd beëindigd, zette in het najaar ver
schillende werken geheel stop. Alhoewel door de uitspraak
van den arbiter aan de werkliedeneischen gedeeltelijk is
tegemoet gekomen, is nadien de zoo noodige rust in het
bouwbedrijf, wat het arbeidsloonvraagstuk betreft, niet
teruggekeerd.
Het bedrijf had voortdurend door partieele werksta
kingen en op sommige werken door geringe arbeids
prestatie der werklieden, te lijden. Tengevolge van deze
arbeidsverhoudingen bleken de aannemers slechts bereid
op aanbestedingen’ in te schrijven onder zoodanige voor
waarden, dat het risico voor hen werd uitgeschakeld. In
verband hiermede werd het gemeentebestuur bereid ge
vonden om in samenwerking met de organisaties van pa
troons en arbeiders naar middelen om te zien, om aan dit
euvel het hoofd te bieden.