58
43
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
Fabricatie van damesconfeetie-ldeeding. In dit bedrijf
werden gedurende het afgeloopen jaar over het algemeen
goede resultaten behaald. Slapte kwam niet voor, ook hier
moesten veel orders wegens opeenhooping worden afge
wezen. De verkoop bepaalde zich hoofdzakelijk tot binnen-
landsche levering. Buitenlandsche orders werden over het
algemeen in verband met de lage valuta, niet geaccepteerd.
Men kon evenwel over voldoende grondstoffen beschikken.
Op de stijging der verkoopprijzen waren, naar men mede
deelde o.a. de wettelijk verkorte arbeidstijd en de hoogere
loonen van invloed.
Fabricatie ran heerenconfectie-kleeding. De crisis, welke
na het sluiten van den wapenstilstand in dit bedrijf intrad,
hield aan tot circa April 1919. In- de maand April begon
ook in dit vak een groote kentering te komen, wijl de meeste
winkeliers geen voorraden hadden besteld en zij nu, nadat
er eenige vraag kwam, zonder stoffen waren. De industrie
was niet in staat om in te halen, netgeen in de gepasseerde
maanden verzuimd werd en zoodoende kon zij niet aan de
vraag beantwoorden. Er was bovendien groot gebrek aan
vakarbeiders en dit kon het geheele jaar door niet aan
gevuld worden. Xa de gewone seizoendrukte bleven de
orders voor zomergoederen nog steeds afkomen, hierbij
kwamen bovendien reeds orders voor den winter. Hiermede
kon men echter niet tijdig een aanvang maken en toen de
vraag naar goederen verder toenam, bleef het tekort dat
de industrie hier ter stede niet vermocht aan te vullen,
bestaan. Ten opzichte van zomergoed deed zich later weder
hetzelfde verschijnsel voor. Aanvoer van wollen stoffen uit
Engeland ging nog zeer langzaam; fabrieken waren over
stroomd met orders doch zij konden hun productie door den
korten arbeidstijd niet voldoende opvoeren.
Lederhandel. In het begin van het afgeloopen jaar liet
zich de toestand in dit bedrijf niet slecht aanzien.
In verband met de zeer groote afschrijvingen op de
goederen in magazijn, samenhangende met de daling van
sommige leersoorten en vooral van schoeniournituren, wer
den de goederen op het geldende prijsniveau gebracht.
Eenigen tijd kon men toen het bedrijf met kleine winst
voortzetten.
De inrichting van een coöperatieve schoenmakers-inkoop-
vereeniging nam echter reeds spoedig een deel van het
debiet weg.
Toen echter door de steeds dalende valuta’s bijna geen
uitvoer meer mogelijk was en verschillende partijen voor