58 106 VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. De hulp der geschillen-commissie behoefde gedurende het afgeloopen jaar niet te worden ingeroepen. De reorganisatie van de Haagsche Beurs wacht nog steeds op de totstandkoming van de nieuwe Beurswet, waarschijnlijk zal deze in den loop van 1920 in ons par lement behandeld worden. De Commissie van de Noteering was samengesteld uit de heeren M. L. H. de Jong, J. L. van Verre Jr., F. van Alphen, M. Broeckhuysen Jr. en J. E. Foekens. In de algemeene vergadering gehouden 16 Mei 1919 werd de afgetreden voorzitter Dr. D. F. Scheurleer bij accla matie benoemd tot eere-voorzitter der Vereeniging. De onder-voorzitter, Mr. H. W. E. K. Furnée herinnerde er aan dat Dr. Scheurleer de man geweest is, die begonnen is den chaotischen toestand in het commissionnairsbedrijf te ordenen. In 1903 ging van hem een oproep uit tot op richting van de Haagsche Vereeniging. Sindsdien heeft Dr. Scheurleer steeds op de bres gestaan om de belangen van de provincie te verdedigen tegen het machtige Amster dam. De laatste vrucht van zijne werkzaamheden is het Incasso-tarief, een omvangrijk werk, waarvoor alleen een dertigtal vergaderingen noodig waren. Door het bedanken van Dr. Scheurleer verliest de Ver eeniging een groote stuwkracht. Onder instemming van alle aanwezigen bracht Mr. Furnée hulde aan den persoon en de werkkracht van den scheidenden voorzitter. Aan de beurt van aftreding waren de heeren: Dr. D. F. Scheurleer, Mr. S. J. Hogerzeil en E. Edersheim. In de plaats van Dr. Scheurleer werd gekozen de heer W. M. Scheurleer, terwijl de heeren Hogerzeil en Edersheim wer den herbenoemd. Wegens de grootere uitgaven die de Beurs eischte door hoogere loonen en andere grootere exploitatiekosten werd de Beurscontributie gebracht van f 40,— op f 75, Uitgeloot werd obligatie no. 67 van de leening 1911. Besprekingen hadden plaats met den Secretaris van de R.-K. Vereeniging voor den Geld- en Effectenhandel in zake een collectief arbeidscontract, en met het Bestuur van de Haagsche Burgerwacht over de finantieele positie van deze instelling.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1570