Bijlage 62 VERSLAG van de vereeniging „Haagsch Comité' voor Volksfeesten”, 1917—1919. Hoewel het voorschrift van het Reglement luidt, dat verslag wordt uitgebracht over het afgeloopen jaar, zij in dit bijzonder geval daarvan afgeweken. Het laatst toch werd in 1917 verslag uitgebracht over hetgeen in 1916 had plaats gevonden. Het groote wereldgebeuren was sedert de Augustusdagen van 1914 oorzaak, dat het Comité niet naar buiten kon werkzaam zijn. Einde 1918 meende men echter, dat, hoe somber en onbestemd de toekomst nog’ scheen, er voor ons Vaderland groote reden tot dankbaarheid was, dat het buiten den wereldkrijg, den afschuwelijken broeder moord, gebleven was. Al donderde het kanon niet meer en waren de wapenen tot gelukkige werkeloosheid gedoemd, de wereldharmonie was nog op gruwzame wijze verstoord. Pit den chaos van beroeringen ontwikkelde zich echter, hoewel zeer langzaam, een gevoel van verlichting en aan den verren’ horizon daagde een zwak lichtend schijnsel. Die stemming van verademing werd ook in de leden van het Comité levendig en het was uit dien hoofde, dat in den avond van Vrijdag 29 November 1918 in een der zalen van den Haagschen Kunstkring het Comité na langen tijd we der in vergadering bijeenkwam. In die vergadering werd met algemeene stemmen beslist de werkzaamheden in 1919 weder te hervatten. Daarna werden de Onder-voorzitter, de heer R. H. Driessen, en de Secretaris, de heer L. P. van der Heijden, die aan de beurt van aftreding waren, met hand geklap als zoodanig herbenoemd. Vervolgens werd op voor stel van den Voorzitter bij handgeklap de Eere-voorzitter, dhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, Minister van Buiten- landsche Zaken, benoemd tot Beschermheer en Mr. J. A. N. I’atijn, Burgemeester, tot Eere-voorzitter. Van beide heeren mocht worden vernomen, dat zij de benoeming volgaarne aanvaarden. Mr. Patijn werd in de vergadering van 25 Juni 1919 als Eere-voorzitter geïnstalleerd. Algemeen was men van oordeel, dat het ledental van het Comité eenige uitbreiding behoorde te ondergaan, omdat het hij verschillende gelegenheden gebleken was, dat het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1583