62
2
VERSLAG HAAGSCH COMITÉ VOOR VOLKSFEESTEN.
Comité geen voldoende leden telde, om bij feestvieringen
tegenwoordig te zijn. Aangenaam is het dan ook hier te
mogen vermelden, dat de heeren J. W. Couvée, J. B. Derk-
sen, G. Hennus, E. L. graaf van Limburg Stirum, Mr. M.
de Mos, K. G. Pander, F. N. V. Quant, J. J. Verburg en
M. C. Wente, daartoe benoemd, bereid werden bevonden in
het Comité zitting te nemen.
Onderging het ledental van het Comité alzoo eenige uit
breiding. door den dood zag het zich echter twee van zijn
verdienstelijkste leden ontvallen. Het waren de heeren
J. A. Sillevis L.W.zn. en A. Hoogenraad. Beiden hadden
sedert de oprichting van het Comité daarin zitting; aan
hunne nagedachtenis zij hier eerbiedige hulde gebracht
voor al hetgeen zii in den loop der jaren in het belang van
het Comité hebben verricht. Nog een ander verlies heeft
het Comité te boekstaven. De Voorzitter, Jhr. Mr. Dr. W.
Röell, toch, die reeds meerdere malen het voornemen te
kennen had gegeven als zoodanig te willen aftreden, be
richtte bij schrijven van 13 Juni 1919, dat hij zich, zeer tot
zi.ii? leedwezen, genoodzaakt zag ontslag te nemen als lid
en als Voorzitter. De overwegingen, welke Jhr. Röell tot
zijn besluit geleid hadden, waren zóó overtuigend en klem
mend, dat men ditmaal meende, geen pogirfgen meer te
mogen wagen om Jhr. Röell van zijn besluit terug te bren
gen. Sedert 5 Maart 1904 Voorzitter van het Comité, heeft
Jhr. Röell zich beijverd om daar, waar zulks mogelijk was,
de belangen van het Comité krachtdadig te bevorderen.
Zijn leiding van de vergaderingen kenmerkte zich door
groote vriendschap en onpartijdigheid; in hem verliest het
Comité dan ook een zijner beste leden. Inzonderheid zij er
hier aan herinnerd, dat tijdens het voorzitterschap van
Jhr. Röell de afscheidin'g van het Comité van de Vereeni
ging voor Handel, Nijverheid en Gemeentebelangen plaats
had en de statuten der Vereeniging werden vastgesteld,
waarop de Koninklijke goedkeuring werd verkregen. Een
woord van oprechten dank en hulde zij hier den sedert
afgetreden Voorzitter Jhr. Mr. Dr. W. Röell gebracht.
In de vergadering van 25 Juni werd Jhr. Mr. Dr. W.
Röell tot Eere-lid benoemd, welke benoeming door hem
volgaarne werd aangenomen.
In de opengevallen plaats van Voorzitter werd in de
vergadering van 22 October voorzien door de benoeming
van den heer R. H. Driessen, sedert vele jaren Onder
voorzitter. In diens plaats werd de heer L. J. J. Hageraats,
die sedert de oprichting van het Comité daarvan deel uit
maakt, tot onder-Voorzitter benoemd. Beide heeren werden
bereid bevonden de benoeming te aanvaarden.