64 5 VERSLAG OPENBARE LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK. V E R S L A G OVER DEN TOESTAND DER BIBLIOTHEEK EN LEESZAAL IN 1919. In de Haagsche leeszaal is hetzelfde verschijnsel als in de meeste andere waargenomeneen vrij scherpe teruggang van de gebruikmaking in 1919. Bij ons daalde het aantal bezoeken van 94.007 op 81.366, een cijfer dat het dichtst bij dat van 1915 komt. Wel is waar steeg de uitleening van 115.920 in 1918 op 121.432 in 1919, maar wanneer men in aanmerking neemt dat in 1918 de uitleening gedurende 6 weken gesloten is geweest, schrompelt dit accres van 5500 uitleeningen geheel ineen. Ten slotte liep het aantal inge schreven lezers van 4396 terug naar 3996. De teruggang over de geheele lijn mocht verwacht worden. In de oorlogsjaren heeft de instelling grooten toeloop gehad van vreemdelingen i vooral Belgen) en gemobiliseerden. Hun wegblijven uit de leeszaal beteekent in het bedrijf der in stelling een terugtreden van een abnormale afmeting. Ook zullen vele courantenlezers thans met minder hardnekkigheid dan in de oorlogsjaren de nieuwsberichten komen najagen. De leeszaal blijft voor een tot ruim 80.000 teruggebracht aantal bezoeken, echter evenzoo onvoldoende als in 1914 en 1915. Het geheele gebouw trouwens biedt niet alleen onvoldoende ruimte, maar is een zonderling anachronisme voor een stad als Den Haag geworden. De Haagsche leeszaal geniet in den lande eenige reputatie om haar achterlijke huisvesting en vervallen ui terlijk. Zij kan, op deze wijze ondergebracht, ook nooit een ernstig bedoelde instelling worden. In 1919 zette de instelling haar eerste schreden op het pad der kinderlectuurvoorziening. In Februari opende een com missie, bestaande uit belangstellende dames, uit eigen middelen en geschenken een klein kinderleeszaaltje aan hetStieltjesplein (Laakkwartier). Voor dit leeszaaltje, dat aanstonds opnam onder de jeugdige bevolking van deze ver-weg gelegen wijk, vroeg de O. L. gemeentesubsidie om de exploitatie over te kunnen nemen en voort te zetten als deel van het leeszaal- bedrijf. In het einde des jaars had de overdracht plaats, doch de Commissie, (bestaande uit de dames J. Hoynckvan Bapendrecht—van Gorkum, W. Rutgers van der Loeff (Ireven, E. A. van Voorthuysen—de Eerens, A. AlbardaBrals, C. M. van Hille—Gaerthé) blijft haar aandacht en adviezen ten bate der kinderleeszaal geven. Als bibliothecarisse der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1595