65
2
VERSLAG GYMNASIA.
Het gebruik van het gebouw voor allerlei leergangen
geeft telkens aanleiding tot kleine op- en aanmerkingen.
Het is zeer onaangenaam, als men geen baas is in eigen huis.
Wat de open loketkasten betreft, is met bijna algemeene
stemmen door de leeraren besloten deze niet meer te laten
gebruiken. Die kasten geven telkens aanleiding, in het
bijzonder in de lagere klassen, tot opstopping en vertraging
voor, tydens en na de schooltijden.
Het komt ons voor, dat het buiten gebruik stellen daarvan
eene groote verbetering is.
Tweede Gymnasium.
Het hulpgebouw blijft aan matige eischen voldoen. Er zijn
thans in gebruik, gelijkvloers: 1 reetorskamer, 1 concierge-
kamer, 1 meisjes-kleedkamer, 2 leslokaleneerste verdieping:
1 leeraarskamer, 1 bibliotheekkamertje, 3 leslokalentweede
verdieping: 3 leslokalen; deze verdieping wordt tevens
bewoond door de conciergefamilie. Er kan thans nog 1
kamer tot leslokaal worden ingericht, zoodat dan van verdere
uitbreiding zal moeten worden afgezien. Het eigenlijke doel
van de oprichting van het tweede Gymnasium, de helft der
Haagsche gymnasiasten te herbergen, wordt eerst bereikt,
als het nieuwe gebouw gereed zal zijn. Daar dit, naar verluidt,
op zijn vroegst in September 1923 het geval zal zijn, zal
het le gymnasium dus nog minstens 3 jaar overbevolkt
blijven en daarna eerst geleidelijk kunnen worden ontlast.
Daar het hulpgebouw gymnastiek-, teeken-, natuur- en
scheikundelokalen mist, is het mede hoogst bezwaarlijk in
deze vakken les te doen geven, daar al deze vakken
uitgezonderd teekenen in andere gebouwen moeten
onderwezen worden.
De heer J. Limburg, die tot architect van het nieuwe ge
bouw is aangewezen, is reeds met de voorbereidende studiën
begonnen en tracht allereerst eene bevredigende oplossing
te vinden van de moeilijkheden, die het terrein oplevert.
4. Personeel.
Eerste gymnasium.
Wegens het bereiken van den 70-jarigen leeftjjd door
Dr. Th. P. II. van Aalst, kon zijn diensttijd niet wederom
met een jaar worden verlengd. Wij moesten dus zeer tot
ons leedwezen onzen hooggeaehten rector zien vertrekken.
Op zijn verzoek verleende de Raad in zijn zitting van 28 Juli
aan Dr. van Aalst op de meest eervolle wijze ontslag, onder
dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten aan het
voorbereidend hooger onderwijs bewezen.