By lage 66
VERSLAG omtrent den toestand van het Christelijk
Gymnasium te 's-Gravenhage in het jaar 1919.
De samenstelling van het College van Directeuren der Ver-
eeniging voor Christelijk Voorbereidend Univers. Onderwijs,
gevestigd te Utrecht, waarvan genoemd gymnasium uitgaat,
bleef in den loop van het jaar onveranderd. In het College
hebben zitting de heeren:
J. S. F. van Hoogstraten, te Arnhem, Voorzitter;
Mr. J. Schokking, te Leiden, Tweede Voorzitter;
Mr. C. J. G. Bredius, te Woerden, Secretaris;
Dr. T. F. Westrik, te Zeist, Penningmeester;
Ds. A. B. te Winkel, te ’s-Gravenhage;
Dis. J. W. ten Bokkel Huinink, te ’s-Gravenhage;
D. J. Middelbeek, te ’s-Gravenhage.
Ook in het College van Curatoren van het Christelijk
Gymnasium te ’s-Gravenhage kwamen geen wijzigingen,
zoodat dit College bleef samengesteld uit de heeren:
Mr. Caesar Voute, Voorzitter;
Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes, Secretaris;
Mr. R. van Veen;
Dr. G. H. Coops;
Mr J. W. Baron van Lynden.
Tot leeraar in nederlandsch en geschiedenis werd met
ingang van 16 Januari 1919 benoemd Dr. J. C. H. de Pater,
die echter eerst tegen 1 Maart ontslag verkreeg uit zijn
betrekking als leeraar aan de Christelijke H.B.S. te Rotterdam
en daardoor voorloopig slechts enkele uren per week aan
het gymnasium kon geven. Zijn overige lesuren werden
waargenomen door de dames H. B. C. W. Vermeer en
G. T. van IJselsteyn, die reeds gedurende de laatste maanden
van het voorafgaande jaar als tijdelijke leeraressen aan het
gymnasium werkzaam waren geweest. Op 1 Maart kon de
heer de Pater de volledige betrekking aanvaarden en
eindigde de betrekking van bovengenoemde dames.
Aan den conrector Dr. W. F. Stutterheim werd wegens
zijn benoeming tot rector van het gymnasium te Middelburg
eervol ontslag verleend met ingang van 15 Februari. In
zijn plaats werd tot conrector benoemd met ingang van
denzelfden datum Dr. H. Wagenvoort Jr. tot dusver leeraar
aan het Christelijk Gymnasium te Arnhem.